Taalverwerving - Waarom leren niet alle kinderen hun moedertaal even snel?

Taalverwerving - de stappen en de verschillen tussen kinderen
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Taalverwerving - de stappen en de verschillen tussen kinderen

Slide 1 - Tekstslide

Een vroege taalontwikkeling is een voorbode van hoge intelligentie
A
Juist
B
Onjuist

Slide 2 - Quizvraag

Slide 3 - Video

Het recept voor de meest succesvolle taalverwerving

Jullie gaan zo kijken en luisteren naar de bestaande theorie over taalverwerving bij kinderen en over de verschillen die daarbij kunnen ontstaan.
Als ouder wil je je kind natuurlijk zou goed mogelijk begeleiden. Noteer bij elke fase wat je als ouder dus kunt doen om je kind het beste te ondersteunen en wat het kind kan helpen. 

Slide 4 - Tekstslide

Verschillende fases in de taalverwerving
1) In de buik maken kinderen kennis met het ritme van de taal om hen heen.
2) Eenmaal buiten de buik luisteren ze ook naar spraakklanken (van moedertaal en vreemde klanken)
3) In het eerste levensjaar steeds beter de moedertaalklanken onderscheiden - afname vermogen vreemde klanken onderscheiden

Slide 5 - Tekstslide

Aandacht voor de moedertaal
Verschil 1
Baby's die veel vreemde klanken blijven herkennen - hebben met twee jaar een kleinere woordenschat dan baby's die zich richten op de moedertaal  = vertraging in het taalverwervingsproces. 

Slide 6 - Tekstslide

De volgende stap: woorden herkennen
4) Klankreeksen die veel voorkomen herkennen - leren wat woorden zijn

Verschil 2
Baby's die vroeg woorden kunnen herkennen, leren sneller nieuwe woorden - als ouder moet je dus veel met je kind praten zodat ze woorden kunnen herkennen.

Slide 7 - Tekstslide

De volgende stap: betekenissen
5) Het leren van betekenissen van woorden

Twee visies:
1) Betekenissen leren door te letten op combinaties van objecten en woorden die vaak voorkomen
2) Betekenissen leren door het meest voor de hand liggende object te kiezen + met hulp van interactie met ouders

Slide 8 - Tekstslide

Verschil 3
Kwalitatief goede input en de hoeveelheid communicatieve interactie helpen bij het leren van woorden.  Als ouders geen input geven en geen interactie met de kinderen hebben gaat de taalverwerving moeilijker.

Slide 9 - Tekstslide

De volgende stap: woordenschat uitbouwen
De snelheid waarmee kinderen tot 25 maanden woorden herkennen is medebepalend voor hun woordenschat later. 
Verschil 4
Reactiesnelheden bij het herkennen van woorden + verschillen in werkgeheugen zijn indicatoren voor taalleerverschillen
Verschil 5
aangeboren, genetische verschillen

Slide 10 - Tekstslide

Wat moet je al kind hebben/kunnen voor een zeer succesvolle taalverwerving? Noteer minstens 3 punten

Slide 11 - Open vraag

Opdracht - lees de tekst van Paula Fikkert en maak de vragen in de Classroom

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Link