Leren voor de 0-toets fictie
- je kunt het verschil uitleggen tussen fictie en non-fictie
- je kunt voorbeelden geven van fictie en non-fictie teksten
- je kunt kenmerken vertellen van een hoofdpersonage
- je kunt kenmerken vertellen van een bijfiguur
- je kunt het verschil uitleggen tussen realistische en niet-realistische verhalen
- je kunt voorbeelden geven van een realistisch verhaal
- je kunt voorbeelden geven van een niet-realistisch verhaal
- je kunt beoordelingswoorden gebruiken om je leeservaring onder woorden te brengen
- je kunt een persoon uit een verhaal beschrijven, waarbij je ingaat op: uiterlijk, belangrijke kenmerken en karaktereigenschappen.
- je kunt herkennen in welke tijd een verhaal zich afspeelt
- je kunt de vertelde tijd van een verhaal berekenen
- je kunt vertellen hoe verhalen spannend worden gemaakt