economische vraagstukken

ECONOMIE
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

ECONOMIE

Slide 1 - Tekstslide

Het examen economie duurt:
A
2 uur
B
2,5 uur
C
3 uur
D
3,5 uur

Slide 2 - Quizvraag

Bij je economie examen mag je een woordenboek gebruiken
A
Nee, natuurlijk niet
B
Ja, een ééndelig Nederlands woordenboek
C
Ja, een woordenboek Nederlands naar een andere taal
D
Ja, een NL woordenboek of een Nederlands wb naar een andere taal

Slide 3 - Quizvraag

Met potlood schrijven is toegestaan bij je economie examen
A
ja natuurlijk mag dat
B
Nee, dat mag niet m.u.v. het tekenen van grafieken met potlood
C
Nee, dat mag niet in verband met fraudegevoeligeheid

Slide 4 - Quizvraag

De vragen van je examen mag je alleen in de voorgeschreven volgorde maken
A
Ja, je moet beginnen met vraag 1, daarna vraag 2, vraag 3 enz.
B
Ja, anders word je op je cijfer gekort
C
Nee, dat hoeft niet, de docent zoekt het wel uit
D
Nee, dat hoeft niet, als je de vragen maar duidelijk aangeeft

Slide 5 - Quizvraag

Welke rekenmachine neem je mee naar je examen?
A
Een ouderwetse rekenmachine zonder toeters en bellen
B
Een ouderwetse rekenmachine met reservebatterijen
C
een grafische rekenmachine met een leeg geheugen
D
Een mobieltje met een goedgekeurde rekenmachine app

Slide 6 - Quizvraag

Hoeveel procent van het economie examen bestaat uit rekenvragen?
A
15-25%
B
25-35%
C
35-45%
D
45-55%

Slide 7 - Quizvraag

voorbereiding examen: wat moet je leren?
Theorie:
  • Begrippen leren 
  1. Begrippen vooraan elk hoofdstuk
  2. Woordenlijst op gele bladzijden
  • Context
  1. Tekst bij rode stipjes / cursieve woorden
  2. Afbeeldingen
  3. Opgaven
  • Berekeningen 
  1. Groene balken
  2. Formules op blz. 277-282
  3. Opgaven met R

Slide 8 - Tekstslide

  • Theorie:
  1. Woordjes leren / voorbeelden bedenken / ezelsbrug
  2. Samenvatting maken
  3. Opgaven opnieuw maken (boek of online)
  • Berekeningen 
  1. Formules leren óf begrijpen
  2. Rekenopgaven opnieuw maken (boek of online)
  • Oude examens maken
  1. Antwoorden controleren
  2. Aan de slag met moeilijke onderdelen

Slide 9 - Tekstslide

Het examen maken:
  • Gebruik je kladpapier:
  1. Zet getallen op een rij
  2. Schrijf ook de woorden erbij
  3. Bij open vragen: schrijf de definitie even op
  • Let op de eenheden (€, %, aantallen, $, miljoen, x1000, enz.)
  • Controleer je antwoorden
  1. Heb ik de vraag echt beantwoord?
  2. Is het logisch?
  3. Reken % weer terug

Slide 10 - Tekstslide

examen economie (correctie)
  • Per vraag krijgen je 0, 1 of 2 punten
  • Eén antwoord gevraagd? Alleen jouw eerste antwoord wordt gelezen
  • Géén berekening? Dan géén punten
  • Wordt er een antwoord met verklaring gevraagd? Zonder verklaring géén punten
  • Geef je bij meerkeuze teveel antwoorden? Géén punten
  • Als jij bij meerdere vragen dezelfde fout maakt, krijg je meerdere keren puntaftrek
  • Gebruik de economische betekenis van een woord!
  • Een rekenfout zorgt niet voor aftrek. Behalve als je door schatten beter had kunnen weten.

Slide 11 - Tekstslide