Thema 2 B6 Voeding en vertering bij zoogdieren

Thema 2 

Voeding en vertering



B6
Voeding en vertering bij zoogdieren
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Thema 2 

Voeding en vertering



B6
Voeding en vertering bij zoogdieren

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we doen?
  • Herhaling B4 (5 min)
  • Leerdoelen B5 (1 min)
  • Uitleg B5 Voedselbederf (20 min)
  • Zelfstandig aan de slag (10 min)
  • Afsluiter: Flitskaarten en Test Jezelf (5 min)
            

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de functies van mineralen?
A
Brandstof en beschermende stof
B
Bouwstof en reservestof
C
Beschermende stof en bouwstof
D
Reserverstof en brandstof

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een voorbeeld van mechanische vertering?
A
Je neemt een hap van een appel.
B
Je kauwt op een stuk appel
C
Voedingsstoffen worden omgezet in voedingsproducten
D
Je darmen nemen de voedingsproducten op

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De belangrijkste taak van de dikke darm is?
A
Voedsel opslaan
B
Voedingsstoffen uit het voedsel halen
C
Water aan het voedsel toevoegen
D
Water uit het voedsel halen

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is GEEN taak van de maag?
A
Voedingsstoffen opnemen
B
Voedsel opslaan
C
Voedingsstoffen verteren
D
Voedsel kneden

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke factor heeft GEEN invloed op je energiebehoefte?
A
Leeftijd
B
Lichaamsgrootte
C
Eetpatroon
D
Geslacht

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Iemand heeft een voedselvergiftiging opgelopen door "steak tartare" te eten. Dit is rauw gehakt rundvlees en staat bekend als "riskant voedsel."
Waardoor ontstaat voedselvergiftiging?
A
Door de giftige stoffen die organismen in je eten uitscheiden.
B
Doordat er bacteriën in je eten zitten.
C
Doordat er parasieten in je eten zitten.
D
Doordat er schimmels in je eten zitten.

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen B6

2.6.12 Je kunt bij zoogdieren het verband aangeven tussen de voedselkeuze, de lengte van het darmkanaal en de kenmerken van het gebit.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planten en/of dieren
Planteneters = herbivoren 
  • Eten planten (herbi = plant)
Vleeseters = carnivoren 
  • Eten vlees (carni = vlees) 
Alleseters = omnivoren 
  • Eten planten en vlees (omni = alles)

Plantaardig voedsel is moeilijk verteerbaar doordat plantencellen een celwand hebben die bestaat uit de stof cellulose

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

herbivoor
omnivoor
carnivoor
Lang
Middel
Kort

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gebit: kiezen

Slide 13 - Tekstslide

waarom heeft een planteneter plooikiezen?
waarom heeft een vleeseter knipkiezen
voor welk soort vertering wordt het gebit gebruikt?
planteneters: plooikiezen met richels om planten fijn te malen
vleeseters: knipkiezen: scherp, voedsel in stukken knippen om in te slikken
alleseters: knobbelkiezen: voedsel malen
Lengte van het darmkanaal

Slide 14 - Tekstslide

langer darmkanaal nodig om planten te verteren
Darmkanaal

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Paar voorbeelden...

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Herhalingsvideo




Als je alles al begrijpt ga je door...

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelfstandig aan de slag
  • Maak eerst opdracht 1 t/m 4 
  • Kijk deze opdrachten na met het antwoordboek
  • Maak de opdrachten 5 t/m 8 (+9)
  • Kijk ook deze opdrachten goed na en vul je antwoorden aan
  • Oefen de flitskaarten en maak de Test Jezelf van B6

Klaar?
Lees de Samenhang op bladzijde 137 en maak opdracht 10

timer
10:00

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiter B6
2.6.12 Je kunt bij zoogdieren het verband aangeven tussen de voedselkeuze, de lengte van het darmkanaal en de kenmerken van het gebit.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het darmkanaal is van een koe ongeveer 40 meter lang (dat is ongeveer 25 keer de lichaamslengte)
A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat hoort bij elkaar? 
Carnivoor
Herbivoor
Omnivoor
Alleseter
Planteneter
Vleeseter

Slide 22 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk voedsel is beter verteerbaar? Plantaardig voedsel of dierlijk voedsel?
A
Plantaardig voedsel
B
Dierlijk voedsel

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe lang is het darmkanaal in verhouding tot de lichaamslengte?
Kort
Middellang
Lang
Carnivoor
Herbivoor
Omnivoor

Slide 24 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul het juiste woord in op de juiste plaats.
Een alleseter heeft ____________ kiezen en ___________ hoektanden
Een planteneter heeft ____________ kiezen en meestal ____________ hoektanden
Een vleeseter heeft ___________ kiezen en meestal ____________ hoektanden
Knip
Knobbel
Plooi
Geen
Grote
Grote of kleine

Slide 25 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke groep heeft de langste darmen?
A
Herbivoor
B
Omnivoor
C
Carnivoor

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Herbivoren hebben
A
knobbelkiezen
B
plooikiezen
C
knipkiezen

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke bewering is juist?
A
carnivoren zijn vleeseters en omnivoren zijn planteneters
B
omnivoren zijn planteneters en herbivoren zijn alleseters
C
herbivoren zijn planteneters en carnivoren zijn alleseters
D
carnivoren zijn vleeseters en omnivoren zijn alleseters

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De darmlengte v/d darmkanaal is aangepast aan het type voedsel dat het dier eet. Kies 1 juiste feit hierbij
A
Vleeseters hebben lang darmkanaal; vlees= makkelijk verteerbaar
B
Planeteneters hebben lang darmkanaal; planten= moeilijk vertreerbaar
C
Alleseters hebben lang darmkanaal; alles= moeilijk vertreerbaar
D
Het maakt niet uit of ze lange of korte darmkanaal hebben

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat voor kiezen had de mammoet? (zie afb. 82)
A
Knipkiezen
B
Knobbelkiezen
C
Plooikiezen

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Van welk type eter zijn deze kiezen?
A
herbivoren
B
carnivoren
C
omnivoren

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de volgorde van kiezen die je hier ziet?
A
Knipkiezen, plooikiezen, knobbelkiezen
B
Plooikiezen, knobbelkiezen, knipkiezen
C
Knobbelkiezen, plooikiezen, knipkiezen
D
Knipkiezen, knobbelkiezen, plooikiezen

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Link

Deze slide heeft geen instructies