weer+klimaat

Weer en Klimaat
Weer en Klimaat
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeBasisschoolGroep 6,7

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Weer en Klimaat
Weer en Klimaat

Slide 1 - Tekstslide

Wat weten jullie al over het weer?

Slide 2 - Woordweb

Hebben de seizoenen iets te maken met het weer?
A
nee
B
misschien
C
ja
D
Euh... wat zijn seizoenen?

Slide 3 - Quizvraag

Het weer:
Je meet:
  • temperatuur
  • neerslag
  • wind
  • op 1 plaats
  • op 1 moment
  • kan elk moment veranderen 

Slide 4 - Tekstslide

lichaamstemperatuur
temperatuur binnen of buiten
digitale lichaamstemperatuur

Slide 5 - Sleepvraag

Slide 6 - Video

Slide 7 - Video

Hoogteligging en temperatuur
  • hoe hoger hoe kouder
  • per 1000 m -6 °C kouder
  • De hoogteligging bepaalt de plantengroei in de bergen: zie kaartje in hotspot!

Onthouden: naaldbomen kunnen beter tegen de kou, je vindt de zone met naaldbomen daarom op grotere hoogte dan de zone met loofbomen.

Slide 8 - Tekstslide

Wat is wind?

Slide 9 - Woordweb

Wind + zeestromen
  • Wind = bewegende lucht
  • De zon verwarmt de aarde (warme lucht)
  • Warme lucht stijgt
  • De opwarming is niet overal hetzelfde 
  • Doordat de aarde ook nog eens draait, ontstaan er overal op de wereld stromingen van warme en koude lucht -> Wind dus. 
  • Wind- en zeestromen bepalen voor een groot deel de temperatuur op aarde: zij transporteren warmte wereldwijd...

Slide 10 - Tekstslide

Invloed warme Golfstroom in Europa: deze warme zeestroom zorgt ervoor dat warme lucht via zee in Europa komt. Zo zie je dat de Golfstroom langs Noorwegen gaat.... en dat heeft gevolgen!
Een koude zeestroom stroomt langs de kust van Canada. Dit zorgt voor koude lucht in dit gebied...
Wind en zeestromen kunnen zorgen voor temperatuurverschil tussen plaatsen die op dezelfde breedteligging liggen!

Slide 11 - Tekstslide

Bergen en temperatuur
  • Invloed van bergen
  • Scheiding tussen warme en koude lucht
  • Wind kan tegengehouden
  • Bijvoorbeeld de Alpen, dit gebergte beschermt als een soort muur Zuid-Europa tegen de koude noordenwind. Aan de noordkant van de Alpen is het dus kouder aan de zuidkant. 

Slide 12 - Tekstslide

Waarom denk je dat er een verschil in temperatuur is tussen de kust en binnenland?

Slide 13 - Open vraag

Kust of binnenland -> verschil in temperatuur
Waarom is er verschil?
  • aanlandige en aflandige wind
  • land warmt sneller op dan zeewater
  • aan de kust is het koeler

Slide 14 - Tekstslide

mist
hagel
stort-
regen
sneeuw

Slide 15 - Sleepvraag

Slide 16 - Video

1

Slide 17 - Video

00:38
Weer en klimaat zijn niet hetzelfde.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Video

Het Klimaat:
Je meet:
  • het gemiddelde weer
  • langere tijd (30 jaar)
  • in een groter gebied
  • kan niet snel veranderen

Slide 20 - Tekstslide

4 hoofdklimaten op aarde

Van warm naar koud = van evenaar naar pool:
  1. Tropisch klimaat
  2. Droog klimaat
  3. Gematigd klimaat
  4. Koud/Pool klimaat


Slide 21 - Tekstslide

Kenmerken Tropisch Klimaat:
  • hele jaar warm, ± 28°C
  • nooit kouder dan 18°C
  • veel neerslag
  • soms deel van het jaar droog

Slide 22 - Tekstslide

Kenmerken Droog Klimaat:
  • bijna geen neerslag
  • grote temperatuurverschillen

Slide 23 - Tekstslide

Kenmerken Gematigd Klimaat:
  • niet heel warm of heel koud
  • hele jaar neerslag
  • soms deel van het jaar droog
  • 4 seizoenen in de natuur

Slide 24 - Tekstslide

Kenmerken Pool Klimaat:
  • hele jaar koud
  • zomer temperatuur niet boven 10°C
  • weinig neerslag, in de vorm van sneeuw

Slide 25 - Tekstslide

Welke klimaatzone ligt het dichts bij de evenaar?
A
De gematigde zone.
B
De droge zone.
C
De tropische zone.
D
De koude zone.

Slide 26 - Quizvraag

Weinig neerslag per jaar en er leven weinig mensen en dieren. 
De bomen zijn het hele jaar groen.
De temperatuur is tussen de 35 en 45 graden in de zomer en in de andere seizoenen rond de 25 graden. 
Op de Noordpool, Zuidpool en Groenland. 
Het is er vaak onder nul. 
Er groeien grassen en mossen. 
Hele jaar onder -10 graden. 
Er wonen weinig mensen. 

Slide 27 - Sleepvraag

Wat heb ik geleerd?

Slide 28 - Woordweb