Herhalen hst. 3
1 / 26
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Gebruik de bron
Dit is een afbeelding van het Parthenon in Athene. Zoals je ziet (en misschien ook wel zelf weet) staat een groot gedeelte van dit gebouw nog overeind.
⇒Wat voor soort gebouw is dit?
Slide 2 - Open vraag
Gebruik de bron
Dit is een afbeelding van het Parthenon in Athene. Zoals je ziet (en misschien ook wel zelf weet) staat een groot gedeelte van dit gebouw nog overeind.
⇒Waarom zal dit gebouw op een berg, de Acropolis, zijn gebouwd?
Slide 3 - Open vraag
Lees de volgende teksten van de Griekse geschiedschrijver Herodotus.
⇒Welke bestuursvorm (=manier van regeren) beschrijft Herodotus is tekst 1?
⇒Welke bestuursvorm (=manier van regeren) beschrijft Herodotus is tekst 1?
Gebruik de tekst
Slide 4 - Open vraag
Lees de volgende teksten van de Griekse geschiedschrijver Herodotus.
⇒Is Herodotus een voor- of tegenstander van de bestuursvorm die hij beschrijft in tekst 1? Leg je antwoord uit met voorbeelden uit de tekst.
⇒Is Herodotus een voor- of tegenstander van de bestuursvorm die hij beschrijft in tekst 1? Leg je antwoord uit met voorbeelden uit de tekst.
Gebruik de tekst
Slide 5 - Open vraag
Lees de volgende teksten van de Griekse geschiedschrijver Herodotus.
⇒Welke bestuursvorm beschrijft Herodotus in tekst 2?
⇒Welke bestuursvorm beschrijft Herodotus in tekst 2?
Gebruik de tekst
Slide 6 - Open vraag
Lees de volgende teksten van de Griekse geschiedschrijver Herodotus.
⇒In welke polis zal Herodotus hebben geleefd?
⇒In welke polis zal Herodotus hebben geleefd?
Gebruik de tekst
Slide 7 - Open vraag
In Nederland hebben we net als in het oude Athene een democratie.
⇒Noem twee overeenkomsten (=dingen die hetzelfde zijn) tussen de Atheense en onze Nederlandse democratie
⇒Noem twee overeenkomsten (=dingen die hetzelfde zijn) tussen de Atheense en onze Nederlandse democratie
Slide 8 - Open vraag
In Nederland hebben we net als in het oude Athene een democratie.
⇒Noem twee verschillen (=dingen die anders zijn) tussen de Atheense en onze Nederlandse democratie.
⇒Noem twee verschillen (=dingen die anders zijn) tussen de Atheense en onze Nederlandse democratie.
Slide 9 - Open vraag
In Nederland hebben we net als in het oude Athene een democratie.
⇒Welke democratie vind jij het meest democratisch? Gebruik in je antwoord het begrip burgers.
⇒Welke democratie vind jij het meest democratisch? Gebruik in je antwoord het begrip burgers.
Slide 10 - Open vraag
In Nederland hebben we net als in het oude Athene een democratie.
⇒Leg uit dat de Atheense democratie niet echt democratisch was.
⇒Leg uit dat de Atheense democratie niet echt democratisch was.
Slide 11 - Open vraag
⇒Geef de naam van de volgende manieren van besturen:
Eén persoon heeft de macht.
Eén persoon heeft de macht.
Slide 12 - Open vraag
⇒Geef de naam van de volgende manieren van besturen:
Het volk heeft de macht.
Het volk heeft de macht.
Slide 13 - Open vraag
⇒Welke wetenschap hoort bij de volgende filosoof?
Hippocrates
Hippocrates
A
Geschiedenis
B
Politiek
C
Natuurkunde
D
Geneeskunde
Slide 14 - Quizvraag
⇒Welke wetenschap hoort bij de volgende filosoof?
Herodotus
Herodotus
A
Geschiedenis
B
Aardrijkskunde
C
Natuurkunde
D
Geneeskunde
Slide 15 - Quizvraag
⇒Welke wetenschap hoort bij de volgende filosoof?
Archimedes
Archimedes
A
Geschiedenis
B
Natuurkunde
C
Wiskunde
D
Politiek
Slide 16 - Quizvraag
⇒Welke wetenschap hoort bij de volgende filosoof?
Pythagoras
Pythagoras
A
Geschiedenis
B
Natuurkunde
C
Wiskunde
D
Politiek
Slide 17 - Quizvraag
Goed of fout?
Athene en Sparta hadden een andere cultuur.
Athene en Sparta hadden een andere cultuur.
A
Goed
B
Fout
Slide 18 - Quizvraag
Goed of fout?
In alle Poleis werd Grieks gesproken.
In alle Poleis werd Grieks gesproken.
A
Goed
B
Fout
Slide 19 - Quizvraag
Welke stellingen over Sparta en Athene zijn waar?
I. Beide hadden dezelfde manier van besturen.
II. Sparta was een polis, Athene niet.
I. Beide hadden dezelfde manier van besturen.
II. Sparta was een polis, Athene niet.
A
Alleen I is juist
B
Alleen II is juist
C
Beide zijn juist
D
Beide zijn onjuist
Slide 20 - Quizvraag
Waar of niet waar?
In een monarchie is er een koning.
In een monarchie is er een koning.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 21 - Quizvraag
In welke gebieden hadden de Grieken kolonies?
Kies het juiste antwoord
Kies het juiste antwoord
A
Gebied B, F en A
B
Gebied B, E en D
C
Gebied B, C en D
D
Gebied A, B en D
Slide 22 - Quizvraag
Een vraag + antwoord over 3.1...
Slide 23 - Open vraag
Een vraag + antwoord over 3.2...
Slide 24 - Open vraag
Een vraag + antwoord over 3.3...
Slide 25 - Open vraag
Een vraag + antwoord over 3.4...
