“Een 86-jarige vrouw met diabetes belandt in het ziekenhuis met uitval en hoofdpijn. Na verschillende onderzoeken blijkt dat de vrouw een zogeheten ruimte-innemend proces in haar hersenen heeft. Er kan niet achterhaald worden wat het is, mogelijk een infectie of tumor.
De neuroloog is hoofdbehandelaar en werkt samen met de internist en oncoloog. Alles wordt uit de kast getrokken om de diagnose te achterhalen. Zelfs meerdere keren een hersenbiopt, die steeds mislukt. De artsen zijn het niet met elkaar eens over de behandeling, familie wil graag duidelijkheid en de verpleging ziet de vrouw zienderogen achteruit gaan. De vrouw kan niet meer zelfstandig eten, komt niet meer uit bed, is enorm afgevallen, krijgt doorligwonden, heeft aan de lopende band hypo’s of hypers. Ze is doodziek.
De verpleging kaart aan dat het inhumaan is om zo door te gaan. De drie artsen willen uitsluitsel en gaan door met de – soms risicovolle en uitputtende – onderzoeken. Na een uitputtingsslag van drie maanden hebben de artsen een vermoeden van wat de vrouw mankeert, maar omdat haar lichamelijke toestand zodanig verslechterd is, gaat ze naar een hospice. Enkele weken later overlijdt de vrouw.
Ik denk dat de vrouw met minder behandeling en onderzoek, met meer kwaliteit de laatste fase van haar leven had kunnen ingaan. Hoe kan ik als verpleegkundige mijn rol hierin pakken?