Grammar: signaalwoorden

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wat doe je als eerste bij het zien van een nieuwe leestekst?
A
starten met lezen
B
kijken naar kopjes, plaatjes, tussenkopjes
C
vraag lezen
D
bron bekijken

Slide 2 - Quizvraag

Hoe bepaal je waar de tekst over gaat?
A
Ik lees de eerste zin en laatste zin van elke alinea
B
Ik lees de eerste zin en laatste zin van de tekst
C
Ik lees de hele tekst
D
Ik scan de tekst snel door

Slide 3 - Quizvraag

Wat voor signaal geeft het woord "however"
A
een voorbeeld
B
een tegenstelling
C
een opsomming
D
een gevolg

Slide 4 - Quizvraag

Welk signaal geeft het woord "therefore?"
A
een opsomming
B
een tegenstelling
C
een vergelijking
D
een reden / oorzaak

Slide 5 - Quizvraag

Welke van de volgende signaal woorden geeft GEEN tijd/volgorde aan?
A
Before
B
After all
C
Until
D
Today

Slide 6 - Quizvraag

Welk woord geeft een vergelijking aan?
A
Therefore
B
Likewise
C
Hence
D
For example

Slide 7 - Quizvraag

Some people love banana pizza. Yes, it sounds crazy. However, almost everyone who’s tried it is a fan. In fact, banana pizza is wildly popular in Sweden.

translate: HOWEVER
A
want, omdat
B
daarom
C
echter, maar
D
trouwens

Slide 8 - Quizvraag

Jonas promised to love, honor and also obey his wife. Moreover, he will do all the cooking and cleaning while he studies at home.

vertaal: MOREOVER
A
bijvoorbeeld
B
uiteindelijk
C
bovendien
D
op voorwaarde dat

Slide 9 - Quizvraag

First, dissolve a package of yeast and one teaspoon of ...
Meanwhile, pre-heat the oven to 250° C.

vertaal: MEANWHILE
A
daarna
B
ten eerste
C
ondertussen
D
bijvoorbeeld

Slide 10 - Quizvraag

Though it took a long time, _____ Harry beat Voldemort.
A
Although
B
After all
C
Indeed
D
Eventually

Slide 11 - Quizvraag

_____ Slytherin tries its best, in the end Gryffindor always wins the House Cup.
A
Although
B
After all
C
Indeed
D
Eventually

Slide 12 - Quizvraag

Ariel has been having the hardest time walking to the Disney Store ____ she has no legs.
A
Furthermore
B
Since
C
Whereas
D
Equally

Slide 13 - Quizvraag

While the dwarfs keep asking her who is her favorite, Snow White loves them all ____.
A
Furthermore
B
Since
C
Whereas
D
Equally

Slide 14 - Quizvraag

Mufasa’s reign is threatened ____ Scar’s ambitions to be the new king.
A
As a result of
B
Despite
C
Because
D
In short

Slide 15 - Quizvraag

Opsomming
and = en
also = ook
besides = bovendien
first of all, second, third = ten eerste, tweede, derde
furthermore = verder
too = ook
as well = ook
moreover = bovendien

Slide 16 - Tekstslide

Tegenstelling
but = maar
although = echter
however = maar, echter
instead (of) = in plaats daarvan
still = toch
even though = zelfs al, ook al 
despite = ondanks 
yet = echter 


Slide 17 - Tekstslide

Vergelijking
compared to/with = vergeleken met
just like/as = net als
similarly = op dezelfde manier
likewise = evenzo 

Oorzaak en gevolg
as a result of = als gevolg van
because = omdat
therefore = daarom, dus
so = dus

Slide 18 - Tekstslide

Voorbeeld
for example = bijvoorbeeld
such as = zoals

Voorwaarde 
except = behalve
if = als, nadien
unless = tenzij


Slide 19 - Tekstslide

Conclusie
consequently = dus
in conclusion = concluderend
in short = kortom

Slide 20 - Tekstslide