ouderavond g3v1AA
1 / 53
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Wat zijn de meest voorkomende handicaps?
A
Verstandelijke handicap
B
Zintuigelijke handicap
C
Lichamelijke handicap
D
Meervoudige handicap
Slide 5 - Quizvraag
Hoeveel IQ heeft een matige verstandelijke beperking?
A
20-34 IQ
B
35-49 IQ
C
50-70 IQ
D
71-90 IQ
Slide 6 - Quizvraag
Wat is Congenitale aplasie?
A
Afwijkende ledematen
B
Ontbrekende ledematen
C
Verlamming
D
Alle antwoorden zijn goed
Slide 7 - Quizvraag
Wat hebben autisme en ADHD gemeen?
A
Vaak diep gefocust
B
Impulsief
C
Behoefte aan structuur
D
Dingen letterlijk nemen
Slide 8 - Quizvraag
Een ander woord voor verstandelijke beperking:
A
Mentale beperking
B
Fysieke Beperking
C
Chronische beperking
D
Lichamelijke beperking
Slide 9 - Quizvraag
Wat is Cerebrale parese?
A
Een houding + bewegingsstoornis die komt door beschadiging van de hersenen
B
Immuunsysteem die zich tegen het lichaam zelf keert
C
Een besmettelijke ziekte van de luchtwegen
D
Plekken met witte schilfers (velletjes) tussen uw tenen
Slide 10 - Quizvraag
Wat is EMB?
A
Ernstige matige beperking
B
Erge mate beperking
C
Ernstige Meervoudige Beperking
D
Oehh ik ben het met alle 3 eens! ;)
Slide 11 - Quizvraag
Een voorbeeld van geen Extramurale zorg is:
A
Huishoudelijke hulp
B
Verzorging
C
Verpleging
D
Huisarts
Slide 12 - Quizvraag
ADL staat voor:
A
Algemene dagelijks lichaamsbeweging
B
Automatische diverse levensbehoefte
C
Algemene dagelijkse levensverrichting
D
Oehh ik ben het weer met alle 3 eens! ;)
Slide 13 - Quizvraag
Wat is motorische handicap?
A
Je bent blind
B
Je bent doof
C
Je heb het Syndroom van Down
D
Je bent verlamt
Slide 14 - Quizvraag
Wat is niet waar:
A
Een aangeboren afwijking is erfelijk
B
Een aangeboren afwijking krijg je door een ongeluk
C
Een aangeboren afwijking kan komen doordat de moeder ziek was
Slide 15 - Quizvraag
Wat is een visuele beperking:
A
Niet horen
B
Niet voelen
C
Niet zien
D
Niet ruiken
Slide 16 - Quizvraag
Er zijn ongeveer .. mensen met een verstandelijke beperking in Nederland
A
142 000
B
120 000
C
220 000
D
80 000
Slide 17 - Quizvraag
Hoe noem he het voedsel 'expres' omhoog halen:
A
Rumineren
B
Reflux
Slide 18 - Quizvraag
Welke beperking heeft een chromosoom afwijking:
A
Syndroom van Down
B
Rett Syndroom
C
Syndroom van Turner
Slide 19 - Quizvraag
Hoe ga je met een gehandicapte om op de juiste manier:
A
Slaan als ze niet luisteren
B
behandelen als kleuters
C
Behandel mensen met een beperking als ieder ander mens
D
Hou rekening met hun verstandelijke beperking
Slide 20 - Quizvraag
Hoe hebben de 'dames' het gedaan:
A
10, echt geweldig!
B
7, gemiddeld kan altijd beter!
C
5, Ik had hier echt koffie voor nodig om wakker te blijven!
D
2, vreselijk!
