Gambia les H3.3 Bronnen bevolkingskenmerken

Wat gaan we doen vandaag?
AK H3 § 3
1. In welke 'sectoren' werken mensen + wat houdt dat in?
2. Waarom verhuizen mensen? (ook wel: migreren)
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Wat gaan we doen vandaag?
AK H3 § 3
1. In welke 'sectoren' werken mensen + wat houdt dat in?
2. Waarom verhuizen mensen? (ook wel: migreren)

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. In welke 'sectoren' werken mensen + wat houdt dat in?


Je hebt drie verschillende sectoren (=bedrijfstakken)
1e sector = primaire sector
2e sector = secundaire sector
3e sector = tertiare sector

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De primaire sector

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Primaire sector 
Primaire sector = Werk dat gericht is op het verbouwen en verzamelen van producten.

Denk aan:
  • Akkerbouw
  • Veeteelt
  • Tuinbouw
  • Mijnbouw

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Secundaire sector

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Secundaire sector
Secundaire sector = industriesector
Grondstoffen worden verwerkt  tot een product
(of halffabricaat)

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Diensten sector
Industrie

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tertiare sector
Tertiaire sector = dienstensector
Bedrijven die goederen (spullen) of diensten verkopen

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verdeling van de beroepsbevolking
Hoe zijn werkende mensen verdeeld over de sectoren:
- primaire sector (1e) = landbouw sector
- secundaire sector (2e) = industrie sector
- tertiaire sector (3e) = diensten sector


=
De mensen in een land tussen de 15-65  uod jaar die kunnen werken

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Formele sector (primaire, secundaire en tertiare sector)
Informele sector 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Informele sector

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Informele sector
  • niet geregistreerd
  • geen vast inkomen
  • vaak geen opleiding nodig
  • zelfbedacht
(voorbeelden:  een schoenpoetser of straatverkoper)

Slide 12 - Tekstslide

verband is tussen de hoogte van het bbp per inwoner en het percentage mensen dat werkzaam is in de informele sector.

Een voordeel gevraagd: Er is minder sociale onrust, want mensen hebben werk en een inkomen.

Een nadeel gevraagd: De overheid mist belastinginkomsten, die ingezet zouden kunnen worden voor onderwijs of gezondheidszorg.


Waarom werken in een arm land meer mensen in de primaire/landbouw sector dan in een rijk land?

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



2. Waarom verhuizen mensen? (ook wel: migreren)

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom verhuizen mensen?
  • Verhuizen = migreren
  • Pushfactor = afstotingsfactor
    = reden om te verhuizen uit een bepaald gebied. 
  • Pullfactor = aantrekkingsfactor
    = reden die een gebied aantrekkelijk maakt om
    naartoe te verhuizen.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is er aantrekkelijk aan de wijk waarin jij woont? (pullfactor)

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat vind je niet zo prettig aan je wijk en zou een reden kunnen zijn om te verhuizen naar een andere wijk of plaats? (pushfactor)

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Immigratie en Emigratie
Immigratie = een land IN verhuizen
Emigratie = een land UIT verhuizen

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een probleem:
Trek uit Gambia

Hoger opgeleide mensen vertrekken uit het land; braindrain.


Waarom doen mensen dit?
Waarom is dit een probleem voor Gambia?

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Arbeidsmigranten
  • 'Iemand die ergens anders gaat werken vanwege gebrek aan werk en geld in zijn eigen gebied'.
  • Voordeel voor Gambia: vaak goed opgeleide Gambianen werken in het buitenland en sturen geld naar huis.
  • Nadeel: braindrain.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een ander probleem:
Infrastructuur

  • Infrastructuur: personen, goederen en informatie vervoeren. Denk aan (spoor)wegen

Infrastructuur in Gambia
  •  Belangrijke haven in Banjul
  • Wegennet: onverharde wegen (regentijd)

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gambia heeft een [grotere / kleinere] beroepsbevolking dan Nederland

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gambia heeft een [grotere / kleinere] beroepsbevolking dan Nederland

het goede antwoord is: kleinere. Er zijn meer kinderen in Gambia dan werkende mensen (=de beroepsbevolking, mensen van 15-65 jaar oud)

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak van H3 paragraaf 3 opdrachten 3 t/m 9
(of nu 3 t/m 6 en vrijdag 7 t/m 9)
Plenda, volgende les:
M (AK): H3.3 opdr 3 t/m 6
Klaar? 
  • Werken aan de Daltontaak Dollarstreet 
  • Beantwoord de "wat moet je kennen en kunnen vragen"
  • Maak een samenvatting van elke paragraaf (H3.1, 3.2 en 3.3)

Heb je een vraag? Stel ze nu of in een daltonuur (bij mij op ma/vr, of bij een andere (AK)docent)

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies