Dinsdag 28 mei

Duo-lezen
We starten vandaag met duolezen.
Chromebook op de tafel.


1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 5

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Duo-lezen
We starten vandaag met duolezen.
Chromebook op de tafel.


Slide 1 - Tekstslide

Taal
Doel:
Ik kan een werkwoord in de zin opzoeken en kijken welke "vorm" het is. 
Vormen: ik, jij, hij/zij, wij

Slide 2 - Tekstslide

Voorbeeld
  • Ik fiets nu naar school.
  • Werkwoord: fiets
  • Vorm: ik-vorm

Slide 3 - Tekstslide

Voorbeeld
  • De jongen schrijft heel netjes
  • Werkwoord: schrijft
  • Vorm: hij-vorm

Slide 4 - Tekstslide

Voorbeeld
  • Veel oudere mensen lopen met een rollator
  • Werkwoord: lopen
  • Vorm: wij-vorm

Slide 5 - Tekstslide

Het meisje springt naar beneden.
Werkwoord:

Slide 6 - Open vraag

Ik ........... op tijd gekomen.

Slide 7 - Open vraag

Het meisje springt naar beneden.
Vorm:

Slide 8 - Open vraag

In het dorp zingen veel vogels.
Werkwoord:

Slide 9 - Open vraag

In het dorp zingen veel vogels.
Vorm:

Slide 10 - Open vraag

Onregelmatige werkwoorden
Hebben en zijn.
Zij heeft een paard.
Hij is heel erg nieuwsgierig.
Je bent heel goed bezig. 

Slide 11 - Tekstslide

Ik ........... op tijd gekomen.

Slide 12 - Open vraag

De koeien ................ onrustig.

Slide 13 - Open vraag

Jij .............. het eerste aan de beurt.

Slide 14 - Open vraag

Doel
Ik kan uitleggen wat een polder is en waarom er polders zijn. 
Ik uitleggen wat een gemaal doet.

Slide 15 - Tekstslide

Polder
De boerderij staat droog, 
door het gemaal, de dijk en 
de sloten.

Slide 16 - Tekstslide



Om meer grond te krijgen werden de IJsselmeerpolders drooggelegd: de Noord-Oostpolder (1942) en de Flevopolder (1957-1969)

Slide 17 - Tekstslide

video polder
https://schooltv.nl/video-item/waarom-hebben-we-molens-windkracht-al-voordat-er-elektriciteit-was

Slide 18 - Tekstslide

Een waterkering
A
Kan open en dicht
B
Is een dijk
C
Is altijd gesloten

Slide 19 - Quizvraag

Een kanaal
A
Is door de natuur gemaakt
B
Is door mensen gemaakt

Slide 20 - Quizvraag

Een polder is
A
Een eiland
B
Laag land, met sloten

Slide 21 - Quizvraag