Onderdeel 1 Cursus 1 Meer dan lezen Paragraaf 3 Alinea's en kernzinnen

Onderdeel 1 Cursus 1 Meer dan lezen paragraaf 3 alinea's en kernzinnen 
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Onderdeel 1 Cursus 1 Meer dan lezen paragraaf 3 alinea's en kernzinnen 

Slide 1 - Tekstslide

Start van de les!
Bij de start van de les heb je op tafel:
- Je boek Nieuw Nederlands
- Je schrift 
- Je pen/etui

Heb je dit niet op tafel, dan zijn spullen niet in orde!
timer
2:30

Slide 2 - Tekstslide

Doelstellingen:
  • Je leert de kernzin van een alinea bepalen. 

Neem bladzijde 16 voor je. 

Slide 3 - Tekstslide

Hoe herken je een alinea?

Slide 4 - Open vraag

Wat zal de kernzin van een alinea zijn?

Slide 5 - Open vraag

Slide 6 - Link

Alinea's en kernzinnen
Een tekst is meestal verdeeld in alinea’s. Een alinea bestaat uit een aantal zinnen die bij elkaar horen, omdat ze over hetzelfde deelonderwerp gaan. In een tekst over vakanties kunnen de alinea’s bijvoorbeeld gaan over wandelvakanties, kampeervakanties of verre reizen.

Slide 7 - Tekstslide

Zo herken je alinea's
  • Een nieuwe alinea begint altijd op een nieuwe regel.
  • Zinnen die samen één alinea vormen, beginnen niet op een nieuwe regel.
  • Soms begint de eerste regel van een alinea met een stukje wit. Dat noem je inspringen.
  • Soms wordt er tussen twee alinea’s een regel overgeslagen (witregel).


    De belangrijkste informatie van een alinea staat in de kernzin. Vaak is dat de eerste, tweede of laatste zin van de alinea. In de zinnen voor of na de kernzin staat een voorbeeld of een verdere uitleg. In het voorbeeld hieronder is de eerste zin de kernzin.


Slide 8 - Tekstslide

Zo herken je de kernzin
  • Lees de eerste, tweede of laatste zin van een alinea.

Het programma voor Bevrijdingsdag in Amersfoort is bekend. Het begint ’s morgens bij het stadhuis met het hijsen van de vlag door de burgemeester. Daarna zijn er op verschillende tijden en plekken in de stad feesten. Voor de jonge kinderen is er een poppenspeler en een goochelaar. Voor de jongeren is er later op de dag een muziekfeest met bekende artiesten. Het feest wordt afgesloten met een knallend vuurwerk.


 





Slide 9 - Tekstslide

Aan de slag
Maken opdracht 1
  • Wat is het onderwerp?
  • Hoeveel alinea's?
  • Hoe herken je de alinea's?
  • Kernzin in alinea 1?
  • Deelonderwerp in alinea 2?
  • Voorbeelden in alinea 3?

Slide 10 - Tekstslide

Aan de slag 
Maken opdracht 2, 3 en 4. 
timer
15:00

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Link

Aan de slag 
Maken opdracht 5 t/m 8. Samenwerk is oké!
timer
20:00

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Link

Hoe schrijf je een goede alinea?
Een goede alinea moet duidelijk zijn en niet te lang of te kort.

  • Zorg ervoor dat een alinea over één onderwerp gaat.
  • Begin of eindig een alinea met de kernzin. In deze zin staat de belangrijkste informatie van de alinea.
  • Geef naast de kernzin aanvullende informatie, voorbeelden.
  • Begin een alinea op een nieuwe regel. Binnen een alinea schrijf je de zinnen achter elkaar door.
  • Zorg ervoor dat een alinea minimaal twee en maximaal vijf zinnen heeft.





Slide 15 - Tekstslide

Aan de slag 
Maken opdracht 9 t/m 11 . Samenwerk is oké!
timer
15:00

Slide 16 - Tekstslide

Hoe herken je een alinea?

Slide 17 - Open vraag

Wat is de kernzin van alinea?

Slide 18 - Open vraag

Vond je deze paragraaf moeilijk of makkelijk?
😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Poll

Waarom vind je dat?

Slide 20 - Open vraag

Vragen?

Slide 21 - Open vraag