Proefwerk hst 2 en 3_3M

Leerdoelen par 2.1 
  • Je weet waar je betrouwbare productinformatie vandaan haalt en op welke manier.
  • Je weet hoe je prijzen vergelijkt
  • Je weet de betekenis van de verschillende keurmerken 
  • Je kunt het begrip consumer power in eigen woorden omschrijven.
1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 47 slides, met tekstslides en 6 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Leerdoelen par 2.1 
  • Je weet waar je betrouwbare productinformatie vandaan haalt en op welke manier.
  • Je weet hoe je prijzen vergelijkt
  • Je weet de betekenis van de verschillende keurmerken 
  • Je kunt het begrip consumer power in eigen woorden omschrijven.

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Taken consumentenorganisaties:

  • onpartijdige productinformatie geven
  • informatie geven over de rechten en plichten van consumenten
  • acties voeren bij fabrikanten of bij de overheid om de belangen van consumenten te beschermen. 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vergelijkend warenonderzoek
  • Consumentenorganisaties doen regelmatig onafhankelijk onderzoek waarbij ze gelijksoortige producten van verschillende merken met elkaar vergelijken.
    Dat heet een vergelijkend warenonderzoek. 
  • Je kunt ook kijken op vergelijkingssites.
    Het is lastig om te beoordelen of deze sites betrouwbaar zijn.  Want er zijn commerciële vergelijkingssites die betaald worden door producenten om hun producten of diensten zo hoog mogelijk te laten eindigen in de vergelijking. 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Keurmerk 
  • Keurmerk: een logo op en product waarmee de fabrikant aangeeft dat het product aan bepaalde eisen voldoet. 
  • Je hebt keurmerken voor dierenwelzijn, milieu, elektronica en vervoer. 
  • Er zijn ook keurmerken die aangeven dat de partij waarmee je zaken doet betrouwbaar is.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Het is van groot belang dat er Consumentenorganisaties en keurmerken bestaan, omdat consumenten hierdoor meer macht hebben. Je kunt je voorstellen dat het moeilijk is om iets aan de producten van een megabedrijf te veranderen als je in je eentje actie voert, maar als je dat met duizenden tegelijk doet, via zo’n consumentenorganisatie, heb je een veel grotere kans van slagen. Deze manier van samenwerking om voor de belangen van de consument op te komen, noem je Consumer Power, een “Samen staan we sterk” idee.

0

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies

0

Slide 8 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Om nu de prijzen precies met elkaar te vergelijken, berekenen we van allebei de zakken winegums, een kiloprijs. Dit doe je met behulp van de volgende stappen:
1: Maak een verhoudingstabel met links boven de inhoud van het product en daar onder de prijs
2: Maak de berekening die nodig is om van de inhoud 1 gram te maken (of milliliter, millimeter, etc.), maak dan de berekening om er een kilo van te maken (of liter, of meter etc.)
3: Doe deze zelfde berekeningen ook bij de prijs, je komt dan uit op een kiloprijs
4: Herhaal deze stappen bij het tweede product
Nu je twee kiloprijzen hebt berekend, kun je eenvoudig de prijzen van deze winegums met elkaar vergelijken; Red Band is bijna €5 per kilo! Dat is in verhouding meer dan dubbel zo duur als AH Basic!

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen par 2.2
  • Je kunt in eigen woorden omschrijven waarom consumenten rechten hebben.
  • Je weet welke rechten consumenten hebben.
  • Je weet waar je als consument je rechten kunt halen.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deugdelijk Product:
Dit is een product dat bij normaal gebruik naar behoren functioneert.

Consumentenkoop:
Als de consument iets koopt van een bedrijf. 


De belangrijkste wetten uit het consumentenrecht zijn:
• de Warenwet
• de Wet koop op afstand
• de Colportagewet
• de Wet productaansprakelijkheid.

NB worden op de volgende sheets 1 voor 1 behandeld.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De Warenwet
  • De Warenwet verbiedt de verkoop van levensmiddelen en andere producten die een gevaar vormen voor je gezondheid of veiligheid.
  • De Warenwet schrijft voor dat de juiste productinformatie op de verpakking staat vermeld.
  • De Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit (NVWA) is de instantie die toezicht houdt op de naleving van de Warenwet.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De Wet Koop op afstand
  • Aankopen via internet, de telefoon of via een bestelbon zijn aankopen op afstand. 
  • Zichttermijn (= bedenktijd) vanaf de dag dat je product hebt gekregen of besteld.
  • Bepaalde producten die snel kunnen bederven en reizen geen bedenktijd.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De Colportagewet
Deze wet geldt bij:
  • Verkopen aan de deur
  • Een verkoopdemonstratie tijdens bus of bootreis,
  • Thuisverkopen.
  • Aankoopbedrag minimaal 50 euro.
  • Binnen 14 dagen na aankoop
Beschermt de consument tegen aankopen waar je van tevoren niet goed over hebt kunnen nadenken.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wet Productaansprakelijkheid
  • De Wet productaansprakelijkheid stelt de producent aansprakelijk wanneer een gebrekkig product schade veroorzaakt.
  • Gevolgschade: er kan bijvoorbeeld waterschade ontstaan door een lekkende kraan. 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stichting geschillencommissie consumentenzaken (SGC)
  • Deze behandelt klachten tussen consumenten en ondernemers. Er zijn verschillende afdelingen voor groepen producten of diensten, bijvoorbeeld voor kleding, webshops of reizen.
     
  • Als de Geschillencommissie een uitspraak doet, dan is deze bindend. Dat betekent dat beide partijen zich aan de uitspraak moeten houden. 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Leerdoelen par 2.3



  • Je leert wat de woningmarkt is;
  • Je kunt in eigen woorden omschrijven wat er komt kijken bij het huren van een woning;
  • Je kunt in eigen woorden omschrijven hoe het kopen van een woning in zijn werk gaat

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

0

Slide 19 - Video

Deze slide heeft geen instructies

De woningmarkt: bestaat uit de totale vraag naar woningen en het totale aanbod van woningen.
De woningmarkt: bestaat uit de markt voor huurwoningen (sociale en vrije markt) en de markt voor koopwoningen.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

EEN HUIS HUREN

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huurovereenkomst
Een schriftelijke overeenkomst tussen huurder en verhuurder.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sociale huurwoningen
  • Huurwoningen met een maandhuur tot ongeveer € 720. Deze zijn eigendom van woningcorporaties.
  • Woningcorporatie is een organisatie die zich richt op het beheren en verhuren van betaalbare woonruimte.

  • Als de huur hoger is, hebben we het over huurwoningen in de vrije sector.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huurtoeslag
  • Huurtoeslag is een financiële bijdrage van de overheid waarmee je een deel van de huur kunt betalen.
  • Om huurtoeslag te krijgen, moet je aan bepaalde voorwaarden voldoen.
  • Huurtoeslag vraag je aan bij de Belastingdienst

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

EEN HUIS KOPEN

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stappenplan huis kopen

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Makelaar
Beroep van iemand die helpt, adviseert en onderhandelt bij het kopen of verkopen van een huis. Je betaalt hier een vergoeding voor (=courtage).

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorlopig 
koopcontract
  • Als koper en verkoper het eens zijn ondertekenen ze beiden een voorlopig koopcontract. 
  • Er staan vaak ontbindende voorwaarden in, dat zijn redenen om zonder kosten van de koop af te kunnen zien.

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kosten koper
Bijkomende kosten als je een huis koopt:

  • overdrachtsbelasting (ongeveer 2% van de koopprijs)
  • makelaarskosten
  • kosten notaris
_________________________________________
= kosten koper(k.k.) 
= ongeveer 5% van de koopprijs

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gemeentelijke belastingen











  • OZB
  • Afvalstoffenheffing
  • Hondenbelasting
  • Rioolrecht

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Woonhuis kopen of huren?
Samenvattend:
Kopen: eigendom, na afbetaling hypotheeklening is de woning van jou.

Huren: geen zorgen, groot onderhoud door eigenaar, geen risico waardedaling, korte opzegtermijn.

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herhaling Indexcijfers waarom?
  • Veranderingen kun je makkelijk vergelijken met indexcijfers.
  • Een indexcijfer laat een procentuele verandering zien ten opzichte van een bepaalde periode. 
  • Die afgesproken periode heet het basisjaar. De gegevens van het basisjaar krijgen altijd het indexcijfer 100.
  • Indexcijfers is GEEN percentage (dus geen % erachter)

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

0

Slide 33 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2.4 Consumeren of consuminderen?  

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen Par 2.4
  • Je kunt in eigen woorden omschrijven wat milieuschade is en kunt voorbeelden noemen
  • Je weet waarom jouw consumptie het milieu beïnvloedt
  • Je kunt voorbeelden geven hoe je milieuschade kunt beperken.

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2.4 Consumeren of consuminderen?
Negatieve gevolgen van consumeren
  • Milieuschade
  • Vervuiling van lucht, water en bodem
  • Het verbruik van grondstoffen
  • Verbruik van fossiele brandstoffen
  • Ontstaan van afval

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2.4 Consumeren of consuminderen? 
Broeikaseffect:
  • Door meer CO2 in de lucht, warmt de aarde op
  • Stijging van de temperatuur zorgt voor een grotere kans op natuurrampen

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2.4 Consumeren of consuminderen? 
Vraag 39
Vraag 40
Vraag 41

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

0

Slide 43 - Video

Deze slide heeft geen instructies

2.4 Consumeren of consuminderen?
Hoe krijg jij informatie over het product dat je koopt?
  • energielabel -> verplicht door de EU
  • milieukeurmerk

  • Geeft aan dat het product milieuvriendelijk of diervriendelijk is geproduceerd
  • Er zijn verschillende keurmerken voor verschillende productcategorieën


Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2.4 Consumeren of consuminderen?
Maatschappelijke kosten
  • Kosten voor afvalverwijdering, natuurbescherming of nadelige gevolgen voor de gezondheid van mensen
  • Blijvende schade door uitgestorven planten en dieren, verdwenen natuurgebieden, een veranderend klimaat of opgeraakte grondstoffen
Deze kosten komen voor rekening van de maatschappij, dit gebeurt via belastingen!


Maatschappelijke kosten:
Nadelen die de samenleving ondervindt en meebetaalt aan het voorkomen of herstellen hiervan (zoals milieuschade)

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbereiding Proefwerk hst 2
  • Bekijk de lessen nogmaals in lessonup. Linkjes staan in teams. Leer de begrippen die in de lessen staan.
  • Bekijk de samenvatting van hst 2 op youtube (duurt ruim 6 minuten) - zie link op volgende slide.
  • Leer begrippen hst 2 (blz 58/59 boek)
  • Oefen moeilijke opgaven nogmaals (vergeet niet de rekenopgaven)

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

0

Slide 47 - Video

Deze slide heeft geen instructies