Wanneer is het voldoende/onvoldoende?
A: leerling geeft geen antwoord/antwoordt in het Nederlands/antwoord is niet goed te begrijpen.
B: leerling geeft begrijpelijk antwoord met fouten/zinnen niet correct/vraag moet herhaald worden/antwoord is niet vloeiend.
C : leerling geeft correct antwoord in goede zinnen/weinig tot geen fouten in grammatica en vocabulary.
D : Als C maar leerling gebruikt fantasie, is creatief/zegt meer dan gevraagd wordt (ter zake doende informatie)