#5: Holy Cow! Incredible India

Lesson India
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Lesson India

Slide 1 - Tekstslide

At the end of this lesson you know:
A lot about different colors
how to make comparisons in English
lots of interesting things about India

Slide 2 - Tekstslide

Lets travel to India. India was an important colony for Britain and did not become independent until after the Second World War. India is a fascinating colourful country with an ancient civilization. 

Slide 3 - Tekstslide

What do you know about:
 India? 

Slide 4 - Woordweb

Holy Cow!
In India cows are the kings of the road. All road users wait patiently for them to move out of the way. Want to know why? You will find out in this lesson!

Slide 5 - Tekstslide

Which one of these famous buildings is in India? Drag the image to the map to find out
Turkey
France
Germany
India

Slide 6 - Sleepvraag

A festival of colours
India is a fascinating country!
Watch the video in the next slide  and learn all about a very special Hindu festival. It celebrates the start of spring with lots of colours. Afterwards we will have some fun with colours too!

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Colours can have meanings or are linked to feelings. What do you think of when you think of the colour Red? Think about signs, symbols, nature, food etc.

Slide 9 - Open vraag

Match the colours with the words they belong to
sky
STOP
nature
night
sunny
snow

Slide 10 - Sleepvraag

What do you think of when you think of your favourite colour? 
My favourite colour is ......
because ..................

Slide 11 - Woordweb

Sommige tulbanden zijn groter dan andere!
Some turbans are bigger than others!

Slide 12 - Tekstslide

Vergelijkende trap
Het is erg handig om twee dingen met elkaar te kunnen vergelijken. Ik weet zeker dat je deze vaardigheid elke dag gebruikt. De structuur van de vergelijkende trap in het Engels lijkt op die in het Nederlands. Dit maakt het gemakkelijk om te onthouden wanneer je het wilt gebruiken. Laten we eens kijken hoe we zeggen of schrijven dat iets ‘meer'...........’ is dan iets anders.

Slide 13 - Tekstslide

Grammatica: Vergelijkende trap in het Engels voor bijvoeglijke naamwoorden  met één lettergreep
Een voorbeeld:
Do you think this sari is long enough?
No, I think you need a longer one. 

Misschien heb je al een idee hoe je vergelijkingen moet maken.
Klik hier  met je rechtermuisknop om de oefening te maken. De oefening verschijnt in een nieuw scherm. Vul de oefening in en  klik  op 'Finish' onderaan het scherm. Klik op 'Check my answers' voor het resultaat

Slide 14 - Tekstslide

1. Heb je een patroon ontdekt? 
Juist!      Je voegt 'er' toe. 
2. Wat gebeurt er als het woord op 'e' eindigt? 
Juist! Hier hoef je alleen een 'r' toe te voegen. De 'e' staat er immers al!

Voor woorden die eindigen op 'y' geldt een andere regel
We veranderen de 'y' in een 'i' en voegen dan 'er' toe zoals gewoonlijk. 




woord eindigt op 'e'
vergelijkende trap
nice
nicer
safe
safer
woord eindigt op 'y' 
vergelijkende trap
dry
drier

Slide 15 - Tekstslide

Your turn to try!
Instructies:
  • Klik hier met je rechtermuisknop om de oefening te openen in een ander scherm
  • Vul de juiste vorm van de vergelijkende trap in. Je kunt het stroomschema op de volgende slide checken als je het even niet meer weet. 
  • klik op 'Finished'
  • Klik op 'Check my answers' 

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Write a sentence comparing the Netherlands with India. It doesn’t have to be true. It could be nonsense.
For Example.: ‘Cows in the Netherlands run faster than cows in India’. Use the words you have seen in the worksheets or any others you can think of.

Slide 18 - Open vraag

 All about India : Text
Read the text about India.  Right click  here  for the  link. The text will appear in the next window.
Try these techniques for better understanding the text:
  • Don't worry about not knowing the meaning of every single word
  • Try to guess the meaning of words you don’t know through the context and pictures. If you do need extra help with the vocabulary. use the '?' . 
  • Practise your vocabulary and your knowledge of comparatives: Play the  fun game quiz on the next slide .

English (verbs) Nederlands ( werkwoorden)

harm / mishandelen
compare / vergelijken
represent /representeren
behave / (jezelf) gedragen
slide / glijden
allow / toestaan
celebrate / vieren
believe / geloven

English (other words) Nederlands (andere woorden)
darkness (noun) / duisternis (zelfstanding n.w.)
sacred (adjective) heilig (bijvoeglijk n.w.)
famous (adjective) / beroemd (bijvoeglijk. n.w.)
evil (adjective) / slecht(e) (bijvoeglijk n.w.)
humble (adverb) / bescheiden (bijwoord)
kind (adverb) / aardig (bijwoord)

Slide 19 - Tekstslide

game time!
It's time to test what you have learnt with a game of 'Snakes & Ladders' 
Open the link to the online game together with a partner by right clicking here .
Press 'Start' and choose the left button with the computer screen.
Open the link to the quiz here
choose the 'Study Shack' option to play. 
 


Slide 20 - Tekstslide

the rules of the game
• Answer the first question in the quiz.
• If your answer is correct, roll the die (dobbelsteen) and move your counter.
• If your answer is wrong you are not allowed to move your counter (pion) and you have to wait for your next turn.
• When you land on a ladder you are allowed to ‘climb’ to the top of it to move ahead in the game.
• When you land on a snake you have to slide back to the end of the tail.
• The first person to reach 100 with their counter has won the game. 

Slide 21 - Tekstslide

What have you learnt today? 
Well... Lots!
  1. You have learnt which emotions are linked to which colours.
  2. You have learnt how to make comparisons in English
  3. You have learnt lots of interesting things about India
Well done you!!


Slide 22 - Tekstslide