wiskunde H8 §2b oppervlakte kubus en balk berekenen

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 3

§8.2b oppervlakte kubus en balk

Wat gaan we doen?

In de vorige les hebben we de inhoud van een balk berekend. Deze les houden we ons bezig met de oppervlakte van een balk.

Als je de oppervlakte wilt weten, dan wil je de oppervlakte van alle vlakken weten. Je moet dus eerst kijken uit hoeveel vlakken en wat voor vlakken (rechthoek/vierkant) de balk bestaat.

Uit hoeveel vlakken bestaat een balk?

1. 3
2. 4
3. 5
4. 6

goed onthouden

Als je de oppervlakte van een balk uitrekent, dan moet je dus 6 keer de oppervlakte van een vlak uitrekenen. Let daarbij op:

oppervlakte voorkant = oppervlakte achterkant

oppervlakte rechterkant = oppervlakte linkerkant

oppervlakte onderkant = oppervlakte bovenkant.

Dus eigenlijk moet je 3x een berekening maken.

hoe schrijf je het op?

Als je oppervlakte van een balk gaat uitrekenen schrijf je het altijd zo op:

oppervlakte voorkant = lengte x hoogte

oppervlakte achterkant = lengte x hoogte

oppervlakte rechterkant = breedte x hoogte

oppervlakte linkerkant = breedte x hoogte

oppervlakte bovenkant = lengte x breedte

oppervlakte onderkant = lengte x breedte

totale oppervlakte = alle bovenstaande antwoorden bij elkaar optellen

Op de plaats van lengte, breedte en hoogte vul je natuurlijk de getallen in.  Op de volgende slide zie je een voorbeeld. Bekijk dit goed.

Hoe heet de voorkant?

1. ABCD
2. BCGF
3. ABFE
4. EFGH

Hoe heet de rechter zijkant?

1. ABCD
2. BCGF
3. ABFE
4. EFGH

Hoe heet de bovenkant?

1. ABCD
2. BCGF
3. ABFE
4. EFGH

Zet de juiste sommen op de juiste plek.

oppervlakte voorkant =

oppervlakte achterkant  =

oppervlakte rechterkant =

oppervlakte linkerkant =

oppervlakte onderkant =

oppervlakte bovenkant =

totale oppervlakte =

7 cm x 3 cm = 21 cm2

7 cm x 3 cm = 21 cm2

7 cm x 2 cm = 14 cm2

7 cm x 2 cm = 14 cm2

3 cm x 2 cm = 6 cm2

3 cm x 2 cm = 6 cm2

21+14+6+6+21+14 = 82 cm2

Maak opdracht 28 op blz 164 in je boek. Schrijf ook de berekeningen op (zoals op slide 7).
Maak een foto van je gemaakte werk en plaats die hier.

Een balk is 6 cm bij 4 cm bij 2 cm. Welke bewering is waar.

1. de lengte is 6 cm en de breedte is 2 cm
2. de lengte is 6 cm en de breedte is 4 cm
3. de lengte is 4 cm en de breedte is 6 cm
4. de lengte is 4 cm en de breedte is 2 cm

Maak opdracht 29 en 30 op bladzijde 165.
Schrijf ook de berekeningen op (zoals op slide 7).
Maak een foto van je gemaakte werk en plaats die hier.

Maak opdracht 32 en 33 op bladzijde 166. Let goed op of je de inhoud of de oppervlakte moet berekenen.
Schrijf ook de berekeningen op.
Maak een foto van je gemaakte werk en plaats die hier.