Een eigen bedrijf starten

Wat gaan we deze les leren?
  • Jullie leren wat ondernemingsvormen zijn
  • Jullie kunnen het verschil uitleggen tussen een natuurlijke persoon en een rechtspersoon.
  • Jullie kunnen kenmerken van verschillende ondernemingsvormen benoemen.
  • Jullie weten wat nodig is om een onderneming op te starten.
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
Economie & OndernemenMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Wat gaan we deze les leren?
  • Jullie leren wat ondernemingsvormen zijn
  • Jullie kunnen het verschil uitleggen tussen een natuurlijke persoon en een rechtspersoon.
  • Jullie kunnen kenmerken van verschillende ondernemingsvormen benoemen.
  • Jullie weten wat nodig is om een onderneming op te starten.

Slide 1 - Tekstslide

Waaraan moet je denken als je een eigen bedrijf wilt starten?
  • Wat ga ik precies doen?
  • Begin ik alleen of met anderen?
  • Hoeveel geld heb ik nodig? 
  • Wat is aansprakelijkheid

Slide 2 - Tekstslide

Wat is een ondernemingsvorm
  • ondernemingsvorm wordt ook wel rechtsvorm genoemd
  • Rechtsvorm is het juridische vorm van je bedrijf.

Slide 3 - Tekstslide

Rechtsvormen van bedrijven kun je onderverdelen in:

Slide 4 - Tekstslide

Aansprakelijkheid
Bij de keuze van de rechtsvorm kijkt de eigenaar naar de aansprakelijkheid. Kan een bedrijf zijn schuld niet terugbetalen dan gaat de schuldeiser naar degene die ervoor aansprakelijk is. De aansprakelijke moet dan de schuld terug betalen.

Slide 5 - Tekstslide

Wie is aansprakelijk?

Slide 6 - Tekstslide

Kamer van Koophandel (KvK)
Om een bedrijf te beginnen moet je het altijd inschrijven in het handelsregister bij de Kamer van Koophandel

Slide 7 - Tekstslide

De eenmanszaak:
  • Een ondernemingsvorm met 1 eigenaar die de leiding heeft.
  • Geen rechtspersoon, eigenaar is zelf met zijn privé vermogen aansprakelijk.
  • Makkelijk en snel op te richten.
  • Je kunt alleen beslissingen nemen.
  • Winst hoef je niet te delen.

Slide 8 - Tekstslide

Bij knipsalon "Hair for you" werken 4 kapsters, dit kan dus nooit een eenmanszaak zijn.
A
Waar
B
Onwaar

Slide 9 - Quizvraag

Welke bewering is onjuist.
Bij een eenmanszaak:
A
Hoef je de winst niet te delen.
B
Moet je inschrijven bij Kamer van Koophandel
C
Ben je met je privé vermogen aansprakelijk
D
is sprake van een rechtspersoonlijkheid

Slide 10 - Quizvraag

VOF: vennootschap onder firma
  • Een ondernemingsvorm met meerdere eigenaren.
  • Geen rechtspersoon, eigenaren zijn zelf met hun privé vermogen aansprakelijk.
  • Je kunt taken verdelen.
  • Risico wordt door meer mensen gedragen.
  • Je kunt minder snel beslissingen nemen. 

Slide 11 - Tekstslide

Wie is verantwoordelijk bij een vennootschap onder firma (VOF)
A
Rechtspersoon
B
Natuurlijke persoon

Slide 12 - Quizvraag

BV: besloten vennootschap
  • 1 of meerdere eigenaren
  • De eigenaren zijn bekend, aandelen staan op naam.
  • Rechtspersoon, eigenaren zijn niet met privé vermogen   aansprakelijk
  • Om een BV op te richten worden 
       nogal wat eisen gesteld.
  • Continuïteit is gewaarborgd.

Slide 13 - Tekstslide


A

Slide 14 - Quizvraag

NV Naamloze Vennootschap:
  •  meerdere eigenaren, iedereen die een aandeel heeft is       eigenaar.
  • Is een rechtspersoon, eigenaren zijn niet aansprakelijk met  privé vermogen
  • Het bedrijf kan altijd voortbestaan, ook als een eigenaar  komt te overleiden
  • Kan makkelijk extra vermogen verkrijgen.

Slide 15 - Tekstslide

NV Naamloze Vennootschap:
  • Eigenaren zijn minder betrokken
  • Startkapitaal moet minimaal €45.000 zijn

Slide 16 - Tekstslide

2

Slide 17 - Video

01:01
Welke bewering is waar?
A
Een ZZP-er kan personeel in dienst hebben
B
Een zelfstandige kan personeel in dient hebben

Slide 18 - Quizvraag

02:14
Welke 2 ondernemingen zijn rechtspersonen
A
Eenmanszaak BV
B
VOF NV
C
BV NV
D
Eenmanszaak VOF

Slide 19 - Quizvraag

Bij deze ondernemingsvorm zijn niet alle eigenaren bekend.
A
BV
B
VOF
C
Eenmanszaak
D
NV

Slide 20 - Quizvraag

Opdracht 1: Puzzelen
  • Je krijgt dadelijk in tweetallen een antwoordblad en kaartjes. Leg de kaartjes op de juiste plaats op het antwoordblad.
  • Als je klaar bent dan maak je een foto en mailt deze door aan mij.
  • Je krijgt maximaal 10 minuten de tijd.
  • Daarna gaan we de juiste antwoorden bespreken, iedereen kan een beurt krijgen om het antwoord te geven.
  •  Je mag de kaartjes op de juiste plaats leggen en opnieuw een foto maken. (makkelijk voor het leren van je toets.)
  • Het team met de meeste juiste antwoorden heeft gewonnen.

Slide 21 - Tekstslide

Opdracht 2: 
  • Jullie mogen in groepjes van 2 of 3 leerlingen, je eigen onderneming oprichten.
  • Bedenk een naam en het soort onderneming (soort goed en/of dienst)
  • Waar moet je overal aan denken?
  • Kies een ondernemingsvorm. (niet meer dan 2 groepjes dezelfde ondernemingsvorm).
  • Waarom heb je voor deze vorm gekozen, uitgebreid beschrijven.

Slide 22 - Tekstslide

Evalueren van de opdracht:
  • Na 10 minuten gaan we de uitwerking bespreken.
  • Iedereen is expert en moet dus de keuzes uit kunnen  leggen.
  • De andere leerlingen mogen vragen stellen. Docent helpt en verbetert.
  • Samen bespreken hoe er is gewerkt, wat we geleerd hebben en de tips en tops voor deze les.

Slide 23 - Tekstslide