Medische blabla-quizzz

Medische terminologie
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3,4

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Medische terminologie

Slide 1 - Tekstslide

Bedenk 5 medische termen, liefst termen die je zelf in de praktijk tegengekomen bent, waar je vóór deze opleiding nog nooit van gehoord had.

Slide 2 - Open vraag

Welk orgaan wordt aan gegeven met de medische term:
cardio-
A
Longen
B
Lever
C
Hart
D
Nieren

Slide 3 - Quizvraag

Woorden met "cardio":
Cardioloog
Cardiaal
Endocarditis
Myocardinfarct
Cardiale klachten

Slide 4 - Tekstslide

Welk orgaan wordt aan gegeven met de medische term:
hepato-
A
Longen
B
Lever
C
Hart
D
Nieren

Slide 5 - Quizvraag

Woorden met "hepa"

Hepatitis
Hepatomegalie
Hepatotoxisch

Slide 6 - Tekstslide

En zo zijn er meer organen:
  • Renaal:                  betreft de nieren
  • Abdominaal:       betreft de buik
  • Cerebraal:            betreft de hersenen

Slide 7 - Tekstslide

Shock
Hypotensie

boezemfibrilleren
tachycardie

Een lagere bloeddruk dan gewenst is. 
Een snellere hartslag dan gewenst is. 
wegvallen van de bloeddruk, waardoor organen onvoldoende zuurstof en voedingsstoffen krijgen. 
snel en ongecontroleerd bewegen van de hartboezems

Slide 8 - Sleepvraag

Tensie/RR
HF
Temp
AH
Bloeddruk
Hartslag
Temperatuur
Adehmhaling 

Slide 9 - Sleepvraag

Slagaders
Aders
Naar het hart toe
Van het hart af
Hoge bloeddruk
Lage bloeddruk
Spierwand
Kleppen

Slide 10 - Sleepvraag

Als een aandoening eindigt op -itis, dan is er sprake van een....
A
abnormale opening
B
vernauwing
C
ontsteking
D
breuk

Slide 11 - Quizvraag

Noem minimaal 5 medische aandoeningen die eindigen op -itis.

Slide 12 - Open vraag

Een hernia diafragmatica is een defect in......
A
de wervelkolom
B
het middenrif
C
de hersenen
D
het oog

Slide 13 - Quizvraag

Opdrachten
1. Wat is het verschil tussen .......
   a. ...artrose en artritis?
   b. ...een fissuur en een fractuur?
   c. ..een hallucinatie en een waan?
   d ...een tracheostoma, ileostoma, colostoma en urostoma? 
                             * En wat is dan stomatitis?

2  a Wat is de Nederlandse vertaling van 'cyste'? 
     b En wat is dan cystitis? 

timer
5:00

Slide 14 - Tekstslide

Opdrachten

3. Wat is de Nederlandse vertaling van cardiomyopathie?
 
4. Waar zit de musculus trapezius? Welke functie heeft dit?
     
5. De termen manicure en pedicure zijn afgeleid van de medische termen voor hand en voet. Wat zijn de medische namen voor de hand en de voet? 


timer
5:00

Slide 15 - Tekstslide

De medische term voor grote hersenen is
A
Cerebrum
B
Cerebellum
C
Cortex
D
Cerebri

Slide 16 - Quizvraag

De hersenziekte waarbij een specifiek deel van de hersenen verloren gaat is
A
Delier
B
Alzheimer
C
Meningitis
D
Parkinson

Slide 17 - Quizvraag

Afasie betekent:
A
Moeite hebben met het uitvoeren van handelingen
B
Moeite hebben met het begrijpen en/of spreken van taal
C
Moeite hebben met het herkennen van personen
D
Moeite hebben met de juiste motoriek

Slide 18 - Quizvraag

De medische term amnesie betekent
A
Geheugenverlies
B
Dementie
C
Bewusteloosheid
D
Hersenschudding

Slide 19 - Quizvraag

Opdrachten

6. Er zijn twee soorten CVA, het hemorragisch CVA en het ischemisch CVA.
     a. Waar staan de letters CVA voor? Vertaal dit in Nederlandse termen. 
     b. Wat betekent hemorragie? 
     c. Wat betekent ischemie?



timer
5:00

Slide 20 - Tekstslide

Wat is de medische naam voor een vergiftiging of overdosis?

Slide 21 - Open vraag

De medische term voor een zenuwontsteking is
A
nefritis
B
neurose
C
neuritis
D
nervitis

Slide 22 - Quizvraag

De juiste schrijfwijze van het woord ontlasting is
A
Faices
B
Feces
C
Feacis
D
Facies

Slide 23 - Quizvraag

Gestoorde spijsvertering van voedsel met als gevolg een opgeblazen gevoel, pijn in de maagstreek en oprispingen van zuur. Hoe noem je in medische term een verstoorde spijsvertering ?
A
Dysfunctie
B
Dyspepsie
C
Dysulculus
D
Dysenterie

Slide 24 - Quizvraag

Het stijgende deel van de dikke darm heet:
A
Colon descendens
B
Coloscopie
C
Colon transversum
D
Colon ascendens

Slide 25 - Quizvraag

Mw. De Vries heeft last van chondropathie. locatie: patella. Wat betekent patella?
A
Enkelgewricht
B
Heupgewricht
C
Knieschijf

Slide 26 - Quizvraag

Dhr. Geerlings heeft last van coxalgie al 5 jaar hij komt nu in aanmerking voor een operatie.
Wat betekent coxalgie?
A
Schouderpijn
B
Kniepijn
C
Heuppijn
D
Hoofdpijn

Slide 27 - Quizvraag

Het woorddeel 'my' in myalgie heeft betrekking op:
A
zenuw
B
spier
C
bot

Slide 28 - Quizvraag

Patiënten kunnen erg ziek zijn van een appendicitis. Wat is dat?
A
Galwegontsteking
B
Blaasontsteking
C
Nierontsteking
D
Blinde darm ontsteking

Slide 29 - Quizvraag

Opdrachten

7. Meneer Visser heeft hypertensie en gebruikt daarvoor 2 x 50 mg Metoprolol.
     Wat is een merknaam van dit medicament en wat doet het?


8. Wat zijn belangrijke bijwerkingen van deze medicatiesoort?
timer
5:00

Slide 30 - Tekstslide

Met de term prolaps wordt bedoeld:
A
Voorkant
B
Verzakking
C
Uitstulping
D
Voorzijde

Slide 31 - Quizvraag

Patiënten ervaren veel pijn als ze last hebben van cholelithiasis. Wat betekent cholelithiasis?
A
Te veel gal in het bloed
B
Gebrek aan gal.
C
Galstenen

Slide 32 - Quizvraag

Einde van deze mini-quizzzz!
Was het leerzaam om weer wat medische termen te hebben geoefend?
😒🙁😐🙂😃

Slide 33 - Poll

Na de vakantie:
  • Triage op de spoedeisende hulp
  • Op 10 en 17 januari gelegenheid om voorlichtingsgesprek te oefenen en op te nemen in vaardigheidslokaal
  • Intensive Care en Hartbewaking
  • Tijd om in de les aan eindopdracht te werken
  • Maar nu eerst:   FF NIKS.......

Slide 34 - Tekstslide

Fijne vakantie!

Slide 35 - Tekstslide