oefenen voor toets

oefenen
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenBasisschoolGroep 8

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

oefenen

Slide 1 - Tekstslide

De familie Geerts gaat op skivakantie in Oostenrijk. Ze hebben een vakantiebudget van € 2250. De busreis kost bij elkaar € 370, het hotel € 1260, de reisverzekering € 70 en de skipassen kosten € 440. Hoeveel houdt de familie Geerts nog over van het vakantiebudget?
A
ongeveer 250
B
ongeveer 200
C
ongeveer 300
D
ongeveer 100

Slide 2 - Quizvraag

Toni fietst met zijn vader naar italie. de afstand is 1800 km. In een dag fietsen ze 75 Km. hoeveel dagen doen ze erover om te fietsen naar italie?
A
28
B
22
C
24
D
18

Slide 3 - Quizvraag

wat is de oppervlakte?
A
18
B
47
C
26
D
41

Slide 4 - Quizvraag

Johan heeft voor het recept 6500 ml melk nodig. hoeveel pakken melk van 1,5 liter moet Johan in totaal kopen?
A
4
B
2
C
7
D
5

Slide 5 - Quizvraag

1/2
6/8
4/7
2/9

Slide 6 - Sleepvraag

4,5 x 2,5 =
A
11,25
B
9,5
C
10,5
D
9,25

Slide 7 - Quizvraag

Van een lading appels gaat de helft naar Duitsland. 1/3 deel gaat naar Luxemburg. De rest blijft in Nederland.

hoeveelste deel blijft er in Nederland?
A
1/6
B
2/5
C
5/6
D
3/5

Slide 8 - Quizvraag

Eline fietst op haar elektrische fiets met een snelheid van 45 km per uur.

Hoeveel meter legt ze af in 20 minuten?
A
13 500 m
B
150 m
C
15 000 m
D
135 m

Slide 9 - Quizvraag

Een voorstelling begint om 15.30 en is om 17.25 uur afgelopen.

Hoe lang duurt de voorstelling?
A
2 uur en 55 minuten
B
2 uur en 5 minuten
C
1 uur en 5 minuten
D
1 uur en 55 minuten

Slide 10 - Quizvraag

1/3 + 2/4 =
A
1/2
B
7/8
C
3/7
D
5/6

Slide 11 - Quizvraag

80% van het zwembad is gevuld met water.

Er zit nu 4000 m3 water in.

Hoeveel water zit er in het zwembad, als het helemaal vol is?
A
3200 m3
B
5000 m3
C
50 000 m3
D
8200 m3

Slide 12 - Quizvraag

om deze parkkomt
een hek.
hoeveel meter hek
is hiervoor nodig?
A
192
B
302
C
292
D
152

Slide 13 - Quizvraag

15x75=

Slide 14 - Open vraag

Lola wilt een jas kopen van 125 euro, maar ze krijgt daar 35% korting op. hoeveel moet lola dan ongeveer betalen?
A
80
B
90
C
60
D
40

Slide 15 - Quizvraag

hoe vond je het gaan?
😒🙁😐🙂😃

Slide 16 - Poll