Delend lidwoord
1 / 29
Lesduur is: 35 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Video
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Tu veux ... coca ?
Kies het juiste delend lidwoord.
Kies het juiste delend lidwoord.
A
du
B
de la
C
de l'
D
des
Slide 9 - Quizvraag
Non, je ne veux pas ... coca
A
du
B
de la
C
d'
D
de
Slide 10 - Quizvraag
Wat is de vertaling van 'veel'
A
beaucoup
B
souvent
C
plusieurs
D
parfois
Slide 11 - Quizvraag
Wat is de vertaling van 'een beetje'
A
un petit
B
un peu
C
une bête
D
un grand
Slide 12 - Quizvraag
Wat is de vertaling van 'een kilo sinaasappels'
A
un kilo de rouges
B
un kilo de jaunes
C
un kilo d'oranges
D
un kilo de bleus
Slide 13 - Quizvraag
Wat is de vertaling van 'een glas cola'
A
une glace de coca
B
une tasse de coca
C
un peu de coca
D
un verre de coca
Slide 14 - Quizvraag
Vertaal 'ik eet geen vlees'https://oefenplein.nl/fr/125-grammatica/208-delend-lidwoord
A
Je ne mange pas du viande.
B
Je ne mange pas des viande.
C
Je ne mange pas de viande.
D
Je ne mange pas d' viande.
Slide 15 - Quizvraag
Stelling: als je in het NE geen lidwoord gebruikt, gebruik je in het FA een delend lidwoord.
A
juist
B
onjuist
Slide 16 - Quizvraag
Deux kilos ....... pommes.
(Kies het goede delend lidwoord)
(Kies het goede delend lidwoord)
A
des
B
de la
C
de
D
du
Slide 17 - Quizvraag
Je ne bois pas ..... coca.
(Kies het goede delend lidwoord)
(Kies het goede delend lidwoord)
A
du
B
des
C
de la
D
de
Slide 18 - Quizvraag
Geef het juiste delend lidwoord.
Elle prend ..... lait.
Elle prend ..... lait.
A
du
B
de la
C
de l'
D
des
Slide 19 - Quizvraag
Kies het juiste delend lidwoord:
Tu ne mange pas __ viande (v)?
Tu ne mange pas __ viande (v)?
A
de la
B
de
Slide 20 - Quizvraag
Vul het juiste delend lidwoord in:
'Ma mère achète......pain
'Ma mère achète......pain
A
des
B
de la
C
du
D
de
Slide 21 - Quizvraag
Je prends ..... poisson.
(Kies het goede delend lidwoord)
(Kies het goede delend lidwoord)
A
de la
B
du
C
de l'
D
des
Slide 22 - Quizvraag
Kies het juiste delend lidwoord:
Je prends une salade avec ___ poivrons (m).
Je prends une salade avec ___ poivrons (m).
A
du
B
des
Slide 23 - Quizvraag
Is het delend lidwoord hetzelfde als het lidwoord dat we al kennen
(le, la, les & l' / un & une)?
(le, la, les & l' / un & une)?
A
ja
B
nee
Slide 24 - Quizvraag
Welk delend lidwoord hoort in deze zin: " je n'ai pas ...... argent"
A
d'
B
du
C
de la
D
de l'
Slide 25 - Quizvraag
Een delend lidwoord gebruik je
A
zowel in het Nederlands als in het Frans
B
alleen in het Nederlands
C
alleen in het Frans.
D
bij uitzonderingen in het Frans
Slide 26 - Quizvraag
Na een ontkenning of een hoeveelheidswoord gebruik je altijd
A
de of d'
B
hetzelfde delend lidwoord
C
je ne sais pas
D
des, d'
Slide 27 - Quizvraag
Sleep de delend lidwoorden naar de juiste zinnen.
Je mange ... croissants.
Elle boit ... eau minérale.
Ils achètent ... pain.
Elle n'a pas ... chips.
On a peu ... argent
du
d'
de
des
de l'
