P3 Semana 6 Clase 2 Repetir Hay/Estar/Ser + Reflexión

BIENVENIDOS
Hoy es el viernes 1 de abril
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

BIENVENIDOS
Hoy es el viernes 1 de abril

Slide 1 - Tekstslide

El programa de hoy
Repetir: los verbos hay, ser y estar
Practicar: hay/ser/estar
Hacer: la reflexión y evaluación
Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Wat betekent het werkwoord
HAY ook al weer?

Slide 3 - Open vraag

Het werkwoord: HAY
  • Betekent: er is/er zijn, er ligt/er liggen
  • Zowel enkelvoud als meervoud!
  • Onderwerp onbepaald!

Slide 4 - Tekstslide

Het werkwoord HAY
Ejemplos:
Hay una manzana encima de la mesa
No hay clases mañana
Hay café en la cocina
Hay unos perros en el jardín

Slide 5 - Tekstslide

Het werkwoord ESTAR = zijn

Slide 6 - Tekstslide

Wanneer gebruik je het werkwoord ESTAR ook al weer?

Slide 7 - Open vraag

Het werkwoord ESTAR = zijn
Je gebruikt het ww ESTAR:
- Om aan te geven waar iets zich bevindt
Por ejemplo:
¿Dónde está la escuela?
Yo estoy en el jardín

Slide 8 - Tekstslide

Hay of estar?
¿Dónde ... la biblioteca?
A
está
B
hay

Slide 9 - Quizvraag

Hay of estar?
... manzanas en el refrigerador
A
están
B
hay

Slide 10 - Quizvraag

Hay of estar?
¿Dónde ... tu cuaderno?
A
hay
B
está

Slide 11 - Quizvraag

Vul in: hay of de juiste vorm van estar
No ... café en la cocina

Slide 12 - Open vraag

Vul in: hay of de juiste vorm van estar
Nosotros ... en la casa de los abuelos

Slide 13 - Open vraag

Het werkwoord SER = zijn

Slide 14 - Tekstslide

Wanneer gebruik je het werkwoord
SER ook al weer?

Slide 15 - Open vraag

Het werkwoord SER = zijn
Je gebruik het ww SER:
- Om vaste eigenschappen aan te duiden
Denk aan:
- Nationaliteit: soy holandés
- Karakter: eres muy amable

Slide 16 - Tekstslide

SER of ESTAR?
Yo soy/estoy española
A
soy
B
estoy

Slide 17 - Quizvraag

SER of ESTAR?
¿De dónde es/está Jorge?
A
es
B
está

Slide 18 - Quizvraag

SER of ESTAR?
La fiesta es/está en la case de María
A
es
B
está

Slide 19 - Quizvraag

SER of ESTAR?
Mañana es/está lunes
A
es
B
está

Slide 20 - Quizvraag

SER of ESTAR: vul de juiste vorm in
Carlos no ... nunca en casa

Slide 21 - Open vraag

SER of ESTAR? Vul ook de juiste vorm in
1. Nosotros  .... muy guapos
2. Clara y Elena ... de Colombia
3. La capital de Argentina ... Buenos Aires
4. Yo ... en mi habitación
5. Mis amigos ... estadounidenses
6. Sevilla ... en el sur de España
7. Tú ... una persona agradable

Slide 22 - Tekstslide

Antwoorden
1. somos
2. son
3. es
4. estoy
5. son
6. está
7. eres

Slide 23 - Tekstslide

Hacer: reflexión y evaluación
Libro de texto (tekstboek): página 60
Ejercicios 1 t/m 4: individualmente
Ejercicio 5: en parejas (tweetallen)

--> Inleveren in de classroom: 6 april

Slide 24 - Tekstslide

Afsluiting
Vergeet je (oude) huiswerk niet in de classroom te zetten! -> werkhouding!
Volgende les:
- Quizlet live
- Voorbereiden PW: leren + vragen stellen

Slide 25 - Tekstslide