Wiskunde 7.5 7.6 7.7 verwerking
1 / 25
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Bovenaanzicht
Zijaanzicht
Vooraanzicht
Slide 3 - Sleepvraag
A
B
C
D
E
F
G
H
Slide 4 - Sleepvraag
Schaal zie je wel terug op een kaart. Je kunt iets ook op schaal tekenen. Wat betekend het volgens jou als je iets op schaal tekent?
Slide 5 - Open vraag
Schrijf op hoe je het volgende uitspreekt: De schaal = 1:20
Slide 6 - Open vraag
Wat houdt het in als je iets tekent met de schaal 1:20?
Slide 7 - Open vraag
Maak vraag 65 op blz. 79
Maak de drie tekening zo dat je van alle 3 een foto kan maken. Deze deel je hier.
Maak de drie tekening zo dat je van alle 3 een foto kan maken. Deze deel je hier.
Slide 8 - Open vraag
Welke eenheid heb je nodig om gewichten te meten?
A
Kilogram
B
Uur
C
Meter
D
Hectare
Slide 9 - Quizvraag
1 kg = ....
A
10.000 gram
B
1000 gram
C
100 gram
D
10 gram
Slide 10 - Quizvraag
Johanna heeft het volgende in haar mandje:
250 g meel, 360 g eieren, 700 g melk en 275 g suiker.
Hoeveel kilo zit er in haar mandje? schrijf je berekening op.
250 g meel, 360 g eieren, 700 g melk en 275 g suiker.
Hoeveel kilo zit er in haar mandje? schrijf je berekening op.
Slide 11 - Open vraag
1 millennium =
A
10.000 jaar
B
1000 jaar
C
100 jaar
D
10 jaar
Slide 12 - Quizvraag
1 eeuw =
A
10.000 jaar
B
1000 jaar
C
100 jaar
D
10 jaar
Slide 13 - Quizvraag
1 jaar =
A
3 kwartalen
B
4 kwartalen
C
5 kwartalen
D
6 kwartalen
Slide 14 - Quizvraag
1 jaar =
A
11 maanden
B
365 of 366 dagen
C
precies 52 weken
D
365 of 366 etmalen
Slide 15 - Quizvraag
1 week =
A
5 dagen
B
7 dagen
C
10 dagen
D
12 dagen
Slide 16 - Quizvraag
Hoeveel minuten zitten er in een uur
A
30
B
60
C
80
D
90
Slide 17 - Quizvraag
Bereken:
Walid moet alweer nablijven hij moet eerst een uur nablijven bij meneer Boschma en daarna 1,2 uur bij mevrouw Younes. Hoeveel minuten moet Walid in totaal nablijven?
Walid moet alweer nablijven hij moet eerst een uur nablijven bij meneer Boschma en daarna 1,2 uur bij mevrouw Younes. Hoeveel minuten moet Walid in totaal nablijven?
Slide 18 - Open vraag
Eenheden van informatie (zoals GB) gebruik ik voor
Slide 19 - Woordweb
1 GB =
A
1000 MB
B
1000 kB
C
1000 byte
D
1000 TB
Slide 20 - Quizvraag
Wat is de grootste eenheid van informatie?
A
PB (petabyte)
B
TB (terabyte)
C
GB (gigabyte)
D
MB (megabyte)
Slide 21 - Quizvraag
1 byte
=
=
=
=
=
=
1 kB (kilobyte)
1.000.000 byte
1 GB (gigabyte)
1.000.000.000.000 byte
1 PB (petabyte)
1 byte
1000
1 MB
1.000.000.000 byte
1 TB
1.000.000.000.000.000 byte
Slide 22 - Sleepvraag
Ik vond deze les...
😒🙁😐🙂😃
Slide 23 - Poll
Waarom ik dit vond
Ik heb liever korte uitleg en dan zelf werken.
Ik zou minder LessonUp stappen willen.
Ik zou meer uitleg willen.
Ik vond het fijn om opdrachten en uitleggen af te wisselen.
