Dictee_5_1_3 (+werkwoorden)
Ik koop een ijsje voor mijn zusje.
1 / 17
Onderdelen in deze les
Ik koop een ijsje voor mijn zusje.
Slide 1 - Open vraag
Een dier met
de letter P
de letter P
Slide 2 - Woordweb
Hij geeft de bal aan zijn dochter.
Slide 3 - Open vraag
Ik heb voor jullie een boek gekocht.
Slide 4 - Open vraag
1e woord
Slide 5 - Open vraag
2e woord
Slide 6 - Open vraag
3e woord
Slide 7 - Open vraag
[BINDEN]
Jij _____________ de eindjes aan elkaar.
Jij _____________ de eindjes aan elkaar.
A
t.t.
B
v.t.
C
volt. dw.
D
tegenwoordig dw.
Slide 8 - Quizvraag
[BINDEN]
Jij _____________ de eindjes aan elkaar.
Jij _____________ de eindjes aan elkaar.
Slide 9 - Open vraag
[BESTELLEN]
Toen _____________ mijn grootouders een houten kast.
Toen _____________ mijn grootouders een houten kast.
A
t.t.
B
v.t.
C
volt. dw.
D
tegenwoordig dw.
Slide 10 - Quizvraag
[BESTELLEN]
Toen _____________ mijn grootouders een houten kast.
Toen _____________ mijn grootouders een houten kast.
Slide 11 - Open vraag
[ONTMOETEN]
Mark _____________ toen voor het eerst de nieuwe juf.
Mark _____________ toen voor het eerst de nieuwe juf.
A
t.t.
B
v.t.
C
volt. dw.
D
tegenwoordig dw.
Slide 12 - Quizvraag
[ONTMOETEN]
Mark _____________ toen voor het eerst de nieuwe juf.
Mark _____________ toen voor het eerst de nieuwe juf.
Slide 13 - Open vraag
[VERBOUWEN]
Kim heeft haar kamer _____________.
Kim heeft haar kamer _____________.
A
t.t.
B
v.t.
C
volt. dw.
D
tegenwoordig dw.
Slide 14 - Quizvraag
[VERBOUWEN]
Kim heeft haar kamer _____________.
Kim heeft haar kamer _____________.
Slide 15 - Open vraag
Hoe hebben
we gewerkt?
we gewerkt?
Slide 16 - Woordweb
Zijn er nog vragen?
