Unit 5L4.1 Reading

Routine week 15.1
  • WC bezocht & waterfles gevuld
  • Telefoons in thuis/kluis
  • Laptops op tafel opgestart 
  • Agenda op tafel
  • Boek op tafel
  • Pen/potlood/markeerstift
  • Zitten
  • Startopdracht Irr. verbs 61-80
timer
5:00
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Routine week 15.1
  • WC bezocht & waterfles gevuld
  • Telefoons in thuis/kluis
  • Laptops op tafel opgestart 
  • Agenda op tafel
  • Boek op tafel
  • Pen/potlood/markeerstift
  • Zitten
  • Startopdracht Irr. verbs 61-80
timer
5:00

Slide 1 - Tekstslide

Unit 5L1.4 Reading

Slide 2 - Tekstslide

Targets
  • I know the irregular verbs 61 – 80 by heart
  • I know the words of Lesson 2-3-4-5 by heart and I can use them in context
  • I know the expressions Lesson 3 and 5 by heart and I can use them in context
  • I know how and when to use Adjectives/adverbs and all/every/each !
  • I can use reading strategies in order to answer questions about what I have read

Slide 3 - Tekstslide

Homework for the Third lesson
UNIT 5L4

Slide 4 - Tekstslide

Lessonplan
  • Exercise 7 (gram)
  • Instruction Grammar Adjectives & Adverbs
  • Exercise 8 (together)
  • Exercises 2b - 9 individually
  • Work on homework

Slide 5 - Tekstslide

ADJECTIVES + ADVERBS

Slide 6 - Tekstslide

Adverbs & Adjectives + Ex. 8

Slide 7 - Tekstslide

  • Finish Ex 2b - 9 (gram)
  • Study vocabulary
  • Finish EX 2a - 4 (use your book to find the correct words)
timer
10:00

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Adjectives = bijv nw
Een bijvoeglijk naamwoord gebruik je om iets of iemand 
te omschrijven. Een bijvoeglijk naamwoord wordt vaak gevolgd door een zelfstandig naamwoord.

That is an amazing girl.
We all love that funny movie.
I think he is a terrible singer.


Slide 10 - Tekstslide

Adverb = bijwoord
Een bijwoord gebruik je om aan te geven HOE iemand iets doet. Een bijwoord omschrijft vaak een werkwoord, maar ook een ander bijwoord, een bijvoeglijk naamwoord of de hele zin.
  • Mary sings wonderfully.
  • My grandparents talk incredibly loudly.
  • I am eating an amazingly delicious steak right now.
  • Hopefully, she will call me back later.


Slide 11 - Tekstslide

Hoe maak je een bijwoord?
Bijvoeglijk naamwoord + LY
IC - ALLY
(fantastic - fantastically)
Y - ILY
funny - funnily

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Uitzonderingen:


good - well
quite - quite
fast - fast
hard - hard
long - long

Slide 14 - Tekstslide

DUS...

Ron is a careful driver.

Ron drives carefully.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Adjectives and Adverbs
Adverbs zijn:
A
zelfstandige naamwoorden
B
bijvoeglijke naamwoorden
C
bijwoorden
D
werkwoorden

Slide 17 - Quizvraag

Adverbs (bijwoorden) beschrijven zelfstandige naamwoorden en adjectives (bijvoegl. naamw) beschrijven werkwoorden, bijwoorden en andere bijvoeglijke naamwoorden
A
true
B
false

Slide 18 - Quizvraag

Adjectives/adverbs:
The vacation went really ....
A
good
B
well

Slide 19 - Quizvraag

Adjectives & adverbs:
She put her glasses down ...
A
careful
B
carefully

Slide 20 - Quizvraag

Adjectives/adverbs:
She walks to school every morning
A
fast
B
fastly

Slide 21 - Quizvraag

Adjectives/adverbs:
Luigi speaks English.
A
fluently
B
fluent

Slide 22 - Quizvraag

Adjectives/adverbs:
We phoned the police.
A
immediately
B
immediate

Slide 23 - Quizvraag

My aunt always cries very ___!
A
loud
B
loudly

Slide 24 - Quizvraag

Do you know that ___ song?
A
wonderful
B
wonderfully

Slide 25 - Quizvraag

___, my mum will buy me some birthday presents!
A
Hopeful
B
Hopefully

Slide 26 - Quizvraag

Wow, Justin sings ___!
I absolutely love him.
A
fantastic
B
fantastically

Slide 27 - Quizvraag

I am going to be ___ for school!
A
late
B
lately

Slide 28 - Quizvraag

Beyoncé dances ___, doesn't she?
A
fabulous
B
fabulously

Slide 29 - Quizvraag

Vinny plays rugby very ___.
A
good
B
well

Slide 30 - Quizvraag

Hermione ___ answered the question.
A
happy
B
happily

Slide 31 - Quizvraag