03. 2 B 2.3 / GT2.4 Productiefactoren (17-10)

• Economie
• Middelbare school
• vmbo b, g, t
• Leerjaar 1,2

H2 Thuis en buitenshuis

Paragraaf 3 B: Productie in bedrijven

Paragraaf 4 KT: De productie van behang

Dit heb ik klaar liggen:

• pen, 
• papier
• rekenmachine 

Vandaag

Huiswerk bespreken

Hoofdstuk 2 paragraaf 3 uitleg B

Hoofdstuk 2 paragraaf 4 uitleg T

Vragen beantwoorden

Huiswerk

BK

Maken Hoofdstuk 2:

paragraaf 2

+

Rekentrainer

+
Leren 2.2

KGT

Maken Hoofdstuk 2:

paragraaf 2

+

Rekentrainer

+

Leren 2.2

Huiswerk 17 oktober

Rekentrainer

Controleren

Productie uitbesteden

• Je moet ervoor betalen
• Je hebt er vaak geen zin in
• Je hebt er geen tijd voor

Productie thuis

• Het is (vaak) gratis
• Het is makkelijk
• Je hebt wel tijd/zin om het te doen

Het verschil tussen de kosten productie bedrijf en eigen productie = waarde productie thuis

Doel 2.3: B

• Ik kan benoemen wat er nodig is bij de productie in bedrijven.

Doel 2.4: T

• Ik kan benoemen wat er nodig is voor betaalde productie.
• Ik ken de productiefactoren
  
• Ik weet wat investeren is.

Productiefactoren 

Kapitaalgoederen

Arbeid

Natuur

Productiefactoren

Kapitaal = huisvesting, machines, transportmiddelen

Arbeid = noodzakelijke arbeid voor de productie

Natuur = grondstoffen en energie 

                            voor productie

Investeren

De aankoop van kapitaalgoederen door bedrijven.

Betaalde productie

Een kenmerk van de productie door bedrijven is de betaling.

BK

Maken Hoofdstuk 2:

paragraaf 3

+

Rekentrainer

+
Leren 2.3

KGT

Maken Hoofdstuk 2:

paragraaf 4

+

Rekentrainer

+

Leren 2.4

Huiswerk 30 oktober

Huiswerk

1. Start met de uitleg bij de rekentrainer,
2. maak de rekentrainer, 
3. lees de theorie, 
4. maak de paragraaf,
5. leer de paragraaf. 

Doel bijstellen of nieuw doel?

Nabespreking

Hoe is het gegaan?
Wat ging goed?
Wat vond je moeilijk?
Welke vragen heb je nog?