Oefentoets H6 + 5.1 en 5.2

Oefentoets §5.1 en §5.3 + H6
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Oefentoets §5.1 en §5.3 + H6

Slide 1 - Tekstslide

Doelen 
Je kent de belangrijkste gebeurtenissen en begrippen  

Je kunt de belangrijkste gebeurtenissen en begrippen toepassen  

Slide 2 - Tekstslide

De toets bestaat uit twee delen
1) Kennisvragen
2) Bronvragen   

Slide 3 - Tekstslide

Deel 1 kennis

Slide 4 - Tekstslide

Wat is de verlichting?
A
De uitvinding van de elektriciteit
B
Het toepassen van een wetenschappelijke manier van denken in de natuurwetenschappen
C
Ideeën die dankzij rationeel redeneren ontstonden en die tot doel hadden een betere samenleving te creëren
D
Een regeerwijze waarbij de vorst, de absolute macht in handen heeft, maar probeert om zonder inspraak van het volk hervormingen door te voeren

Slide 5 - Quizvraag

Tijdens de wetenschappelijke revolutie vonden er belangrijke uitvindingen plaats. De microscoop van Antoni van Leeuwenhoek past bij het welke stroming?
A
Empirisme
B
Rationalisme

Slide 6 - Quizvraag

Bij welke "denker" past het nadenken over de rol van God in wat er op aarde gebeurt?
A
Spinoza
B
John Locke
C
Montesquieu
D
Socrates

Slide 7 - Quizvraag

Waarom is de Trias Politica belangrijk?

Slide 8 - Open vraag

Noem drie verlichte denker en de ideeën die zij hadden.

Slide 9 - Open vraag

Maatregel pas wel bij een verlicht absoluut vorst
Maatregel past niet bij een verlicht absoluut vorst
De vorst verhoogt de belasting op grond en gebouwen; de kerk hoeft deze belasting niet te betalen:
De vorst benoemt John, de zoon van een timmerman, tot kapitein in het leger vanwege zijn kwaliteiten
Om overstromingen in de toekomst te voorkomen, richt de vorst een instituut van waterbouwkunde op
De vorst besluit dat burgers in steden met meer dan 10.000 inwoners hun eigen bestuur mogen kiezen

Slide 10 - Sleepvraag

In de Nederlandse Republiek hadden burgers een relatief grote vrijheid van meningsuiting.
Welke twee verklaringen hiervoor zijn juist?
A
Burgers in de Republiek hadden het hoogste inkomen per hoofd van de bevolking in Europa.
B
Censuur in de Republiek was gemakkelijk te omzeilen door het versnipperde bestuur.
C
In de Republiek bestond een relatief hoge mate van religieuze tolerantie.
D
In landen zonder een vorst hebben burgers altijd meer vrijheid dan in landen met een vorst.

Slide 11 - Quizvraag

Wat houdt het verlicht absolutisme in?

Slide 12 - Open vraag

Het begrip verlicht absolutisme bevat een schijnbare tegenstelling. Leg deze uit.

Slide 13 - Open vraag

Leg uit wat het begrip mechanistisch wereldbeeld inhoudt met daarbij een voorbeeld van een verlichte denker.

Slide 14 - Open vraag

Welke van de onderstaande verlichte maatregelen werd niet door Frederik de Grote doorgevoerd:
A
Een nationaal wetboek
B
Investeren in onderwijs
C
Stimuleren wetenschap
D
Afschaffen lijfeigenschap

Slide 15 - Quizvraag

Verlicht absolutisme
Ancien regime
Frankrijk
Koning heeft macht gekregen van god
Onderwijs is belangrijk
Koning is dienaar van het volk

Slide 16 - Sleepvraag

Empirisme

Rationalisme
Descartes' bekende uitspraak 'Ik denk, dus ik ben'
Niet je zintuigen, maar met je verstand kom je tot zuivere kennis

Slide 17 - Sleepvraag

Wat is het verschil tussen de wetenschappelijke revolutie en de verlichting
A
Bij de wetenschappelijke revolutie werd een rationale manier van denken op de hele samenleving toegepast. Bij de verlichting alleen op de natuurwetenschap.
B
Bij de verlichting werd een rationale manier van denken op de hele samenleving toegepast. Bij de wetenschappelijke revolutie alleen op de natuurwetenschap.
C
Wetenschappelijke revolutie vond over de hele wereld plaats, verlichting alleen in Frankrijk
D
Er is geen verschil

Slide 18 - Quizvraag

Leonardo Da Vinci
Copernicus 
Telescoop 
Kritisch en nieuwsgierig
Alle kennis in de natuurwetenschappen komt door het gebruiken van het verstand 
Kennis en inspiratie in de oudheid 
John Locke 
Renaissance 
17e eeuw 
16e eeuw 
18e eeuw 
Ontdekkingsreizen
Logische/rationale manier van denken toepassen op de hele samenleving 
Sociaal contract 
Wetenschappelijke revolutie 
Verlichting 
Vrijheid en gelijkheid
Observeren/experimenteren

Slide 19 - Sleepvraag

De mens heeft natuurlijke rechten. Hij mag bijvoorbeeld niet uitgebuit worden door een ander. Slavernij is slecht
De standenmaatschappij  is niet op logica gebaseerd. Iemands positie moet niet bepaald worden door geboorte, maar door verdienste.
De kerk misbruikt haar macht en de koning claimt onterecht dat hij zijn macht van God heeft gekregen (Droit divin). Dit is onlogisch en dus onjuist. 
De koning mag zijn macht niet misbruiken, want hij heeft zijn macht gekregen van het volk. Hij moet hen hun wil uitvoeren. 
Rationeel optimisme en verlicht denken wordt toegepast op godsdienst 
Rationeel optimisme en verlicht denken wordt toegepast op politiek 
Rationeel optimisme en verlicht denken wordt toegepast op economie  
Rationeel optimisme en verlicht denken wordt toegepast op sociale verhoudingen 

Slide 20 - Sleepvraag

Hoe ging het ancien régime (oude orde) om met de kritiek van de verlichte denkers
A
Ze negeerden het compleet en bleven alle macht voor zichzelf houden
B
Ze trokken het zich aan en gaven meer recht en macht aan gewone burgers
C
Sommigen deden niks. Anderen gaven meer rechten aan burgers
D
Ze pakten iedereen met kritiek op.

Slide 21 - Quizvraag

De 18e eeuw is ook de eeuw van ontzettend veel slavernij. Hoe heet de beweging die dit wilde afschaffen?
A
Socialisme
B
Patriotisme
C
Modern imperialisme
D
Abolitionisme

Slide 22 - Quizvraag

Wat is het verband tussen de verlichting en de afschaffing van de slavernij?

Slide 23 - Open vraag

Geef drie argumenten waarmee slavernij in Europa verdedigd werd.

Slide 24 - Open vraag

Noem drie redenen waarom de slavernij uiteindelijk wordt afgeschaft

Slide 25 - Open vraag

Geestelijke 
Edelen 
Koning 


Staten-Generaal 
Frankrijk 
Alle belasting
1e stand 
Veel landbezit 
Gek op God
Opstand en revolutie 
Geen belasting 
Nationale vergadering
Boeren en (rijke) burgers 
2e stand 
3e stand 

Slide 26 - Sleepvraag

KA 27 
KA 28
KA 29
KA 30 
Trias politica, sociaal contract, John Locke, Rousseau, enz..... 
Frederik de Grote voert hervorming in Pruisen ten gunste van het volk.

Slide 27 - Sleepvraag

Klaar? 
Ga verder met het volgende: 
- Check in de studiewijzer de leerdoelen en de de begrippen. Je beheerst ze als je: 
  1. Ze in eigen woorden kunt uitleggen 
  2. Er voorbeelden bij kunt geven 
  3. Aan kunt geven waar ze mee te maken hebben (verbanden) 
Noteer de leerdoelen en begrippen waarbij dit niet lukt en focus hier nogmaals op.



Slide 28 - Tekstslide

Deel 2
Toepassing en bronvragen. Pak je bronnenblad erbij & een leeg blaadje of een schrift. 
Tips:
- Lees de vragen goed!
- Markeer in je bronnenblad en in de vragen tijdens de toets
- Begin je antwoord met het herhalen van de vraag & sluit af met een conclusie 

Slide 29 - Tekstslide

Vraag 1 (2 punten)
Toen Willem van der Straaten in 1636 hoogleraar werd aan de universiteit van Utrecht, behield hij zijn baan als stadsarts. Hij verplichtte zijn studenten mee te lopen tijdens zijn rondes langs de zieken in het Catharijne-gasthuis. Volgens Van der Straaten kon hij daardoor zijn onderwijs beter laten aansluiten op een nieuwe eis die in de zeventiende eeuw aan wetenschap werd gesteld.

Leg uit op welke nieuwe eis aan de wetenschap Van der Straaten zijn onderwijs wilde laten aansluiten door zijn studenten te verplichten mee te lopen tijdens zijn rondes in het Catharijne-gasthuis.

Slide 30 - Tekstslide

Vraag 2 (2 punten)
Gebruik bron 1
Daendels roept op tot een democratische revolutie.

Toon dit aan, waarbij je je antwoord ondersteunt met een verwijzing naar de bron.

Slide 31 - Tekstslide

Vraag 3 (3 punten)
De Oostenrijkse keizerin Maria Theresia stelde in 1774 een wet in die kinderen tussen zes en twaalf jaar verplichtte om naar school te gaan, waar zij rooms-katholieke godsdienstles moesten krijgen en leerden rekenen, lezen en schrijven. Oostenrijkers die zich verzetten tegen de verplichte scholing werden gedreigd met arrestatie.

Geef aan dat dit beleid van Maria Theresia:
  • verlicht en absoluut kan worden genoemd, en
  • de eenheid in haar rijk moest versterken.

Slide 32 - Tekstslide

Vraag 4 (2 punten)
Gebruik bron 2.

Leg uit welk verlicht ideaal James Madison in dit artikel verdedigt.

Slide 33 - Tekstslide

Vraag 5 (4 punten)
Gebruik bron 3. 
Stel: abolitionisten willen deze beschrijving van Pieter Groen inzetten in hun campagnes, maar ze twijfelen over het eenzijdige beeld dat Pieter Groen weergeeft.
Licht dit toe door:
  •  uit te leggen welke boodschap de abolitionisten met deze beschrijving kunnen weergeven over slavernij, waarbij je je antwoord ondersteunt met een verwijzing naar de bron, en
  • uit te leggen dat het eenzijdige beeld dat Pieter Groen weergeeft van de gebeurtenissen op de plantage, past bij zijn achtergrond als familielid van een plantage-eigenaar.

Slide 34 - Tekstslide

Vraag 6 (4 punten)
Gebruik bron 4.
Stel: je doet onderzoek naar 'de uitbouw van de Europese overheersing, met name in de vorm van plantagekoloniën, en de opkomst van het abolitionisme'.
Je concludeert dat je met de taak van Reichard een onderdeel van je onderzoek wél kunt illustreren en een ander onderdeel niet.

Leg beide delen van je conclusie uit.

Slide 35 - Tekstslide

Vraag 7 (2 punten)
Een anekdote:
Nadat Pruisen een aantal malen getroffen was door mislukte graanoogsten, vaardigde koning Frederik de Grote op 24 maart 1756 het zogenaamde Kartoffelbefehl (aardappelbevel) uit, omdat hij ervan overtuigd was dat met het verbouwen van aardappels hongersnood kon worden voorkomen. Magistraten en beambten moesten zijn onderdanen kennis laten maken met het nut van de aardappelplant en ervoor zorgen dat deze plant op iedere beschikbare plek werd verbouwd.

Bewering: Het Kartoffelbefehl past bij het Verlichte beleid van Frederik de Grote. 
Leg de bewering uit.

Slide 36 - Tekstslide

Nakijken
Neem een andere kleur pen en kijk na. Je berekent je cijfer als volgt:
(aantal behaalde punten/19)*9+1

Slide 37 - Tekstslide

Antwoord vraag 1 (2 punten) 
Kern van een juist antwoord is:
Willem van der Straaten liet studenten in het ziekenhuis meelopen om hun de kans te geven zelf zieken/symptomen waar te nemen, wat aansloot bij de nieuwe eis (tijdens de wetenschappelijke revolutie) dat theorieën/onderzoeken op grond van redeneren en waarnemen tot stand moesten komen / dat onderzoek empirisch moest zijn.

Slide 38 - Tekstslide

Antwoord vraag 2 (2 punten)
Voorbeeld van een juist antwoord is:
  1. Daendels roept burgers op de strijd aan te gaan om ervoor te zorgen
dat ze gelijkheid krijgen / dat afkomst niet langer bepaalt wie de macht
heeft / de voorrechten van de adel verdwijnen (wat past bij een democratische revolutie) 1
  1. door te schrijven dat (een van de volgende): 
  • burgers zich moeten bevrijden uit de slavernij.
  • de machthebbers beulen/bloedzuigers zijn.
  • gewone' jongens de wapens moeten opnemen tegen de (adellijke) machthebbers.
  • officieren op de vlucht zullen slaan voor boerenjongens.

Slide 39 - Tekstslide

Antwoord vraag 3 (3 punten)
Voorbeeld van een juist antwoord is:  Het beleid van Maria Theresia:
• kan verlicht genoemd worden, omdat ze ernaar streeft dat de bevolking
beter onderwijs krijgt / dat kennis wordt verspreid 1

• kan absoluut genoemd worden, omdat ze mensen met kritiek liet
dreigen met arrestatie / omdat zij bepaalde welke godsdienstlessen op
de scholen werden gegeven 1

• droeg bij aan eenheid, omdat de bevolking gemakkelijk bereikt kon
worden (omdat iedereen leerde lezen) / omdat de bevolking dezelfde lessen zou krijgen (wat onderlinge eenheid bevorderde) 1

Slide 40 - Tekstslide

Antwoord vraag 4 (2 punten)
Madison verdedigt de trias politica (of een juiste omschrijving hiervan), omdat dit voorkómt dat de macht in handen valt van een individu / een groep die daardoor een tirannie kan uitoefenen.

Opmerking
Alleen als het antwoord een juiste uitleg bevat over de verdediging van James Madison van de trias politica, worden scorepunten toegekend.

Slide 41 - Tekstslide

Vraag 5 (4 punten)
  • Abolitionisten kunnen met de beschrijving aantonen dat slavernij wreed is / mensen hun rechten ontneemt / slaafgemaakten overlevert aan hun eigenaars 1
  • omdat Pieter Groen schrijft dat (een van de volgende): 1
- sommige slaafgemaakten liever hun kinderen doden dan ze onvrij te laten opgroeien.
- hij de slaafgemaakten aan vreselijke straffen zou willen onderwerpen.
  • Pieter Groen wil zijn familie niet bekritiseren / is (als zoon van een Amsterdamse koopman) voorstander van slavernij, zodat hij de schuld voor het lage kindertal/van het weglopen bij de slaafgemaakten zelflegt / geen misstanden noemt die worden veroorzaakt door de eigenaren van de plantages / geen oog heeft voor de positie van de slaafgemaakten (zodat hij een eenzijdig beeld weergeeft) 2 punten

Slide 42 - Tekstslide

Vraag 6 (4 punten)
Kern van een juist antwoord is:
• Je kunt met de taak van Reichard wel het onderdeel illustreren over
'de uitbouw van de Europese overheersing, met name in de vorm van de plantagekoloniën', omdat Reichard ervoor moet zorgen dat de slaafgemaakten op een Nederlandse suikerplantage in Zuid-Amerika aan het werk blijven / dat de Nederlandse plantage in bedrijf blijft 2 punten
• Je kunt met de brief niet het onderdeel illustreren over 'de opkomstvan het abolitionisme', omdat Reichard slavernij in stand helpt te houden / uit de brief van Reichard geen afkeuring blijkt van slavernij / omdat medische verzorging van de slaafgemaakten geen verzet tegen slavenhandel / slavernij oproept 2 punten

Slide 43 - Tekstslide

Vraag 7 (2 punten)
Kern van een juist antwoord is:

Het Kartoffelbefehl is Verlicht te noemen omdat Frederik de Grote het bevel gaf dat zijn onderdanen kennis moesten maken met het nut van de aardappelplant, wat aansluit bij het Verlichtingsideaal dat de staat dienend moet zijn aan het volk / kennis belangrijk is / nieuwe kennis toegepast moest worden in de economie.

Slide 44 - Tekstslide