2.2 Draaisymmetrie

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 4

Hst. 2 vlakke meetkunde

2.2 draaisymmetrie

1. Lesdoelen

2. Herhalen 2.1

3. Nakijken/bespreken opg 1 tm 6

4. Uitleg Symmetrie

5. Zelfstandig werken

6. Terugblik

Lesdoelen

• Je weet wanneer een figuur lijnsymmetrisch is.
• Je weet wanneer een figuur draaisymmetrisch is.
• Je kunt de kleinste draaihoek van een draaisymmetrisch figuur uitrekenen.

Weten we het nog?

Volle hoek =   ........graden

Gestrekte hoek = .....graden

Rechte hoek = ......graden

 

voorbeeld

Hoekensom driehoek 180°

Voorbeeld:

Linkje

Bijzondere driehoeken

Hoekensom vierhoek 360

In elke vierhoek zijn de hoeken opgeteld samen 360 graden.

°

Overstaande hoeken

Twee lijnen die elkaar snijden 

maken vier hoeken.

De overstaande hoeken zijn 

even groot.

Lijnsymmetrie

Aantekening:

Als je een figuur kunt dubbelvouwen waarbij het precies op elkaar past, dan is een figuur lijnsymmetrisch.

De vouwlijn noemen we: de symmetrieas.

We kijken naar een kort filmpje over lijnsymmetrie.

2.2 Draaisymmetrie

Aantekening:

Als een figuur na een halve draai of minder op zichzelf past, wordt deze figuur draaisymmetrisch genoemd.

Kijk het uitleg filmpje op de volgende dia.

Bijzondere vierhoeken

Draaisymmetrie

Een figuur is draaisymmetrisch als je het rondom een draaipunt kunt draaien en het weer precies op zichzelf past.

De bloem is na 6 stapjes helemaal rond:
De kleinste draaihoek is 360 : 6 = 60 graden.

Het molentje is in 4 stapjes helemaal rond.
De kleinste draaihoek is 360 : 4 = 90 graden.

ZELFSTANDIG WERKEN!

Maken opgave 10 t/m 13