Leçon 16

TV2I
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

TV2I

Slide 1 - Tekstslide

Programme 
pour la leçon 16
        Aujourd'hui (=vandaag) :
- Supplément, p.27-28: corrigé exercice A
- Révision de l'heure en français
- Compréhension orale (=luisteroefening): D'accord > Chapitre 2 > 2-1 > 6 + 7 + 8
- Wederkerende werkwoorden in de Présent  + ontkenning




jeudi 21 avril

Slide 2 - Tekstslide

Supplément : exercice A pages 27-28 
  1. Il est minuit moins le quart.
  2. Il est deux heures et demie.
  3. Il est huit heures et quart.
  4. Il est une heure (du matin).
  5. Il est dix heures et demie.
  6. Il est neuf heures moins le quart.
  7. Il est midi et quart.
  8. Il est trois heures.

Slide 3 - Tekstslide

Quelle heure est-il?
12:00 uur (middags)

Slide 4 - Open vraag

Quelle heure est-il?
15:15 uur

Slide 5 - Open vraag

Quelle heure est-il?
18:30 uur

Slide 6 - Open vraag

Quelle heure est-il?
11:45 uur

Slide 7 - Open vraag

D'accord 
Chapitre 2 > 2-1 > 6 + 7 + 8

Slide 8 - Tekstslide

De wederkerende werkwoorden

Slide 9 - Tekstslide

Wat is een wederkerend werkwoord?
Geef een voorbeeld in het Nederlands.

Slide 10 - Woordweb

Wat is het eerste wederkerend werkwoord dat je in het Frans hebt geleerd?

Slide 11 - Woordweb

wakker worden
opstaan
tanden poetsen
zich scheren
zich opmaken
zich uitkleden
naar bed gaan
uitrusten
Se réveiller
se lever
se brosser les dents
se raser
se maquiller
se déshabiller
se coucher
se reposer

Slide 12 - Sleepvraag

Je / J'
Tu
Nous
Il / Elle 
Vous
Ils / Elles 
U / Jullie 
Ik
Hij / zij 
Zij
Jij 
Wij 

Slide 13 - Sleepvraag

JE
TU
IL/ELLE/
ON
NOUS
VOUS
ILS/
ELLES
-e
-ons
-e
-es
-ez
-ent

Slide 14 - Sleepvraag

Deel 1
De wederkerende werkwoorden in de présent

Slide 15 - Tekstslide

1. présent

Je me lave à sept heures.

Ik was me om zeven uur 's ochtends.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Quelle différence remarques-tu entre le français et le néerlandais ?
Welk verschil merk je op tussen Frans en Nederlands?

Slide 18 - Tekstslide

De volgorde
Het wederkerend voornaamwoord staat voor de persoonsvorm:
Je me couche
Tu te couches
Il/Elle/On se couche
Nous nous couchons
Vous vous couchez
Ils/Elles se couchent

Slide 19 - Tekstslide

me-te-se => m'-t'-s'
Me, te en se worden m', t' en s' voor een klinker of een stomme h:
Je m'habille
Tu t'habilles
Il/Elle/on s'habille
Nous nous habillons
Vous vous habillez
Ils/Elles s'habillent

Slide 20 - Tekstslide

Des questions?

Slide 21 - Tekstslide

Kies de juiste vorm van de présent:
Je __ lave à huit heures du matin (se laver).
A
te lave
B
me lave
C
lave me
D
lave te

Slide 22 - Quizvraag

Kies de juiste vorm van de présent:
Nous ___
A
couchez nous
B
nous couchez
C
couchons nous
D
nous couchons

Slide 23 - Quizvraag

Kies de juiste vorm van de présent:
Elle __ deux fois par jour.
A
se brosse les dents
B
elle brosses les dents
C
se brosses les dents
D
brosse se les dents

Slide 24 - Quizvraag

Kies de juiste vorm van de présent:
Tu __ à 6:30.
A
tu réveille
B
te réveille
C
te réveilles
D
tu réveilles

Slide 25 - Quizvraag

Deel 2
De wederkerende werkwoorden in de présent + ontkenning

Slide 26 - Tekstslide

Welke woorden gebruik je voor ontkenning in het Frans?

Slide 27 - Woordweb

2. ontkenning

Je ne me réveille pas à sept heures et demie.

Ik word niet wakker om half acht.

Slide 28 - Tekstslide

De ontkenning in de présent
persoonlijke voornaamwoord + ne + wederk. vnw. + persoonsvorm + pas: 

Je ne me couche pas
Tu ne te couches pas
Il/Elle/On ne se couche pas
Nous ne nous couchons pas
Vous ne vous couchez pas
Ils/Elles ne se couchent pas

Slide 29 - Tekstslide

Wat is de ontkenning van :
Elle se réveille à six heures et demie.
A
Elle se ne réveille pas à six heures et demie.
B
Elle ne se réveille à six heures et demie pas.
C
Elle ne se réveille pas à six heures et demie.
D
Elle se réveille pas à six heures et demie.

Slide 30 - Quizvraag

Wat is de ontkenning van :
Je me brosse les dents.
A
Je ne me brosse pas les dents.
B
Je ne me brosse les dents pas.
C
Je me ne brosse les dents pas.
D
Je me ne brosse pas les dents.

Slide 31 - Quizvraag

Supplément pages 29-30
Faire les exercices B + C + D

Slide 32 - Tekstslide

Les devoirs
mardi 10 mai
Faire/maken:
- Terminer les exercices B + C + D + E pages 29-31
- Zoek en schrijf 5 stukjes informatie in het Frans in je schrift over Yannick Noah. Je hoeft geen zinnen te maken.
Apprendre/leren:
- Quizlet 2-1 FR=>NL
- Quizlet 2-2 NL=>FR
- Supplément, page 28: wederkerende werkwoorden

Slide 33 - Tekstslide