6V Examentraining 1 - 21/22

Start Examentraining Biologie
VWO
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 30 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Start Examentraining Biologie
VWO

Slide 1 - Tekstslide

Deze les:
- In de Classroom
- Aanpak examenvragen: Meerkeuze en Open vragen
- Hoe begin ik met leren? 
- Aan de slag!

Slide 2 - Tekstslide

Vraagsoort
Hoe te herkennen?
Feitenkennis
Noem..
Met welke term…
Wat is…
Geef een omschrijving van …
Verklaring / toelichting
Geef een verklaring voor…
Inzicht
Leg uit….
Bereken…
Mening
Beargumenteer…
Vaardigheden
Formuleer een hypothese
Maak een werkplan
Beschrijf een werkwijze…
Trek een conclusie
Meerkeuzevragen
Je moet kiezen uit een aantal antwoorden,
er is er maar 1 het beste antwoord!

Slide 3 - Tekstslide

Meerkeuze vragen
  • Multiple choice is meer dan een goede gok!
  • Lees de vraag zonder de antwoorden, probeer eerst zelf het
      antwoord te bedenken en kijk dan pas of dat antwoord ook
      tussen de keuzemogelijkheden staat. Het lezen van de antwoorden roept
      in zo’n geval alleen maar twijfel op.
  • Verbeter alleen als je zeker weet dat jouw eerste antwoord fout was,       meestal is de eerste keuze de juiste.

Slide 4 - Tekstslide

Meerkeuze vragen
Mocht je het antwoord niet meteen weten, kijk dan naar de gegeven antwoordmogelijkheden.
Daarbij kun je de volgende strategie hanteren:
• Kijk welk antwoord volgens jou echt niet goed is. Er is altijd wel één antwoord dat
(te) ver gezocht is.
• Kijk of er tussen de antwoorden die over zijn twee antwoorden staan die op elkaar
lijken, de kans is groot dat één van deze twee antwoorden juist is.
• Kies één antwoord. Als je twee letters opschrijft is het antwoord in elk geval fout,
ook al zit het juiste antwoord ertussen! (Dit geldt natuurlijk niet voor vragen
waarbij is aangegeven dat meerdere antwoorden mogelijk zijn.)

Slide 5 - Tekstslide

Meerkeuze vragen
• Kijk na afloop de antwoorden nog eens door, wellicht is er verderop in de toets
een vraag geweest die je geheugen een beetje heeft geholpen, waardoor je het
antwoord nu wel zeker weet!
• Laat je bij een rijtje meerkeuzevragen niet beïnvloeden door het aantal maal dat
een bepaalde letter voorkomt. Het kan best zo zijn dat je vier keer hetzelfde
antwoord moet geven.
• Schrijf duidelijk! Een kleine letter a met een iets te lang streepje wordt eenvoudig
aangezien voor een kleine letter d. Wen je aan hoofdletters te gebruiken.

Slide 6 - Tekstslide

Stappenplan Meerkeuzevragen

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Open vragen
  • Sla tussen de antwoorden altijd een regel over. Dat maakt het geheel overzichtelijker.
  • Formuleer je antwoord zorgvuldig en in volledige zinnen.
  • Voor iedere vraag staat hoeveel punten je kunt behalen. Wanneer je voor een vraag
       meer dan 1 punt krijgt, moet je antwoord altijd meerdere "denkstappen" bevatten.
       Evenveel als het aantal punten dat je kunt behalen. Controleer altijd of je dat ook
       gedaan hebt.
  • Wanneer je redenen of voorbeelden moet noemen, geef dan nooit meer
       redenen/voorbeelden dan gevraagd worden. Als er bijvoorbeeld twee redenen
       worden gevraagd en je geeft meer dan twee redenen, worden alleen de eerste twee
       in de beoordeling meegeteld. Datzelfde geldt bij argumenten.

Slide 9 - Tekstslide

Open vragen
  • Een te vaag of algemeen antwoord levert vaak geen punten op
  • Bij vragen naar een standpunt of een mening telt niet je eigen mening of het
       standpunt, maar de onderbouwing ervan met de juiste biologische argumenten. Die
       vind je soms in een bijgevoegde tekst of bron, maar meestal moet je de argumenten
       zelf bedenken m.b.v. je biologische kennis. Dit soort vragen gaan vooral over
       gezondheid, natuur en milieu en biotechnologie.

Slide 10 - Tekstslide

1. Wat is de vraagstructuur?
Instructiewerkwoord + onderwerp + verplicht gegevensgebruik of noteringsvoorwaarde


Uitleggen + oorzaak dat snoekkroketten lichter verteerbaar zijn dan kippen-, rund- en varkenskroketten + mbv gegevens uit de tabel


Slide 11 - Tekstslide

  Snoekkroketten
Leg met behulp van de gegevens uit de tabel uit wat de voornaamste oorzaak is van de constatering dat snoekkroketten inderdaad lichter verteerbaar zijn dan kippen-, rund- en varkensvleeskroketten.

Slide 12 - Tekstslide

2. Wat is de antwoordstructuur?
Instructiewerkwoord als zelfstandig naamwoord + onderwerp + verplicht gegevensgebruik of noteringsvoorwaarde


Uitleg + oorzaak dat snoekkroketten lichter verteerbaar zijn dan kippen-, rund- en varkenskroketten + m.b.v. gegevens uit de tabel


Slide 13 - Tekstslide

3. Naar welk verband wordt gevraagd?

Moet je een oorzaak/ gevolg uitleggen? Moet je een conclusie trekken uit de gegevens? Om dit te achterhalen kun je gebruik maken van de signaalwoorden uit de vraag.

Slide 14 - Tekstslide

3. Naar welk verband wordt gevraagd?

Slide 15 - Tekstslide

4. Over welk hoofdonderwerp in de Biologie gaat deze vraag?
Bedenk bij welk hoofdonderwerp deze vraag hoor. Dit kan je op het juiste spoor zetten voor te gebruiken BINAS tabellen of begrippen in het antwoord -> Voeding en vertering

Slide 16 - Tekstslide

5. Welke gegevens uit de vraag kan ik gebruiken?

Lees de informatie uit de context gericht door om relevante gegevens te vinden die je nodig hebt voor het antwoord.
Arceer eventueel.

Slide 17 - Tekstslide

6. Welke gegevens/ kennis moet ik zelf toevoegen?
Bedenk welke kennis je nog moet toevoegen om het antwoord compleet te maken. Bedenk ook welke biologische begrippen waarschijnlijk in het antwoord moeten voorkomen: 
Enzymen, koolhydraten, eiwitten, vetten, organen


Slide 18 - Tekstslide

7. Formuleer nu je antwoord
Herhaal de vraag + neem het signaalwoord dat past bij het verband in de vraag + voeg het hulpmiddel toe.


Snoekkroketten zijn lichter verteerbaar dan kippen-, rund- en varkensvleeskroketten omdat in de tabel staat dat ...

Slide 19 - Tekstslide

8. Controle
Lees de vraag nog een keer goed door en kijk nog een keer kritisch naar je antwoord. Beantwoord je de vraag eigenlijk wel? Zo niet: pas je antwoord aan


Slide 20 - Tekstslide

9. Maak het antwoord compleet
Voeg informatie uit de context en eigen informatie (kennis/ BINAS) toe om het antwoord compleet te maken.


Slide 21 - Tekstslide

Compleet antwoord


Snoekkroketten zijn lichter verteerbaar dan kippen-, rund- en varkensvleeskroketten omdat in de tabel staat dat snoekkroketten per 100gr maar 1gr vet bevat (terwijl kip, rund, -en varkenskroketten 12-15x meer vet bevat) en vet langzamer verteerd dan eiwitten en koolhydraten.

Slide 22 - Tekstslide

Nog een voorbeeld
Riccardo had koorts. Bij koorts is het temperatuurcentrum in de hersenen ingesteld op een hogere temperatuur dan 37oC. De verpleegkundige constateerde dat Riccardo rilde, een bleke kleur had en dat zijn lichaamstemperatuur nog steeds opliep.
Leg uit hoe door rillen de lichaamstemperatuur stijgt.

Slide 23 - Tekstslide

Uitwerking vraag over koorts en rillen
Riccardo had koorts. Bij koorts is het temperatuurcentrum in de hersenen ingesteld op een hogere temperatuur dan 370C. De verpleegkundige constateerde dat Riccardo rilde, een bleke kleur had en dat zijn lichaamstemperatuur nog steeds opliep. Leg uit hoe door rillen de lichaamstemperatuur stijgt.
Verband leggen: wat heeft rillen met temperatuurstijging te maken? 
rillen betekent bewegen, dus gebruik van spieren dus verbranding dus warmteproductie! Dit zijn dus de denkstappen die je moet maken

Slide 24 - Tekstslide

Uitwerking vraag over koorts en rillen
Riccardo had koorts. Bij koorts is het temperatuurcentrum in de hersenen ingesteld op een hogere temperatuur dan 370C. De verpleegkundige constateerde dat Riccardo rilde, een bleke kleur had en dat zijn lichaamstemperatuur nog steeds opliep.
Leg uit hoe door rillen de lichaamstemperatuur stijgt.
Uit het antwoord moet blijken dat:
• het rillen wordt veroorzaakt door spiersamentrekkingen 1p
• waarbij warmte vrijkomt (ten gevolge van dissimilatie) 1p

Slide 25 - Tekstslide

Veel gemaakte fouten:
- Geen antwoord geven op de vraag 
- Onvolledige antwoorden (gebruik hele zinnen!)
- Alleen vraag/tekst herhalen (geen uitleg/nieuwe informatie)
- Te snel naar antwoord willen (werk denkstappen uit!)
- Meer redenen of voorbeelden geven dan gevraagd
- Alleen standpunt of mening geven zonder biologische onderbouwing.

Slide 26 - Tekstslide

Stappenplan Open vragen

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

Hoe begin ik? Een stappenplan:
1. Examen (bijv. 2018-I) maken + online bespreking bekijken (zie Classroom/Youtube)
2. Behaalde punten invullen op examenkompas, welke domeinen beheers je (nog) niet voldoende?
3. Syllabus raadplegen voor deze domeinen (zie Classroom): bestudeer leerdoelen en begrippen.
4. Lees samenvattingen/lesboek, bekijk LessonUp's en filmpjes, leer en oefen met begrippen voor deze domeinen .
5. Aan de slag met examenvragen bij deze domeinen: bijv. met examenbundel, online slagen, biologiepagina.nl
6. Begin weer bij stap 1, nu met een ander examen (bijv. 2019-1)

Slide 29 - Tekstslide

Handige websites
https://www.lerenvoorhetexamen.nl/havo/biologie/
https://examenkompas.citolab.nl/
https://www.onlineslagen.nl/




Slide 30 - Tekstslide