In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Pak je EF agenda en schrijf bij dinsdag 4 april:
Huiswerk geschiedenis: maken 5.3.
Slide 1 - Tekstslide
H5 Koningen, kastelen en kruistochten
3. God wil het!
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Welk antwoord hoort er NIET bij?
A
Slag bij Hastings
B
Kruistocht
C
Graaf Harold
D
1066
Slide 4 - Quizvraag
Wat was GEEN gevolg van de slag bij Hastings?
A
Koning Edward sterft kinderloos
B
De Franse edelen krijgen grond in Engeland
C
Graaf Harold kreeg een pijl in zijn oog en stierf
D
Willem de Veroveraar wordt koning van Engeland
Slide 5 - Quizvraag
Wat stond er in de Magna Carta?
A
De koning moet zich aan de wetten houden
B
De koning moet toestemming vragen voor extra belasting
C
De koning moet meer oorlog voeren
D
De koning hoeft nooit toestemming te vragen aan de edelen
Slide 6 - Quizvraag
Wat is de Magna Carta?
A
Groep raadgevers die de koning helpt beslissingen te nemen
B
Hoofd van de Rooms-Katholieke kerk
C
Macht die door de kroning en zijn ambtenaren wordt uitgeoefend
D
Engelse wet waar óók de koning zich aan moet houden
Slide 7 - Quizvraag
Wie stonden er tegenover elkaar tijdens de slag bij Hastings?
A
Koning Edward en graaf Harold
B
Koning Edward en hertog Willem
C
Graaf Harold en hertog Willem
Slide 8 - Quizvraag
Wat was de oorzaak van de slag bij Hastings?
Slide 9 - Open vraag
Wat was het belangrijkste gevolg?
Slide 10 - Open vraag
Aan het eind van de les kun/weet je...
... wat de oorzaak was van de eerste kruistocht.
... hoe de eerste kruistocht verliep.
Slide 11 - Tekstslide
Jeruzalem een heilige stad voor 3 wereldgodsdiensten: jodendom, christendom en islam
Christelijke pelgrims uit Europa reisden al eeuwen naar Jeruzalem. Moslims, joden en christenen leefden daar vreedzaam samen.
Slide 12 - Tekstslide
Dus...
Jeruzalem was voor veel geloven een belangrijke stad
Pelgrims = bedevaartganger (mevrouw Croese in mei)
Moslims, joden en christenen -> lange tijd tolerant (relaxed) naar elkaar.
Slide 13 - Tekstslide
www.google.com
Slide 14 - Link
Rond 1000 na Chr. waren de Fatimiden de baas in Jeruzalem. Kalief al-Hakim was niet tolerant voor de christenen, reizen werd voor pelgrims gevaarlijk. In 1009 liet hij de Heilig Grafkerk (graf Jezus) verwoesten. Moslims, joden en christenen beledigd, Gods huizen verwoest je niet.
Slide 15 - Tekstslide
Kalief (leider) Al-Hakim weigerde voortaan Christelijke moslims in de stad en vernielde de Heilige Grafkerk.
Pelgrims zijn onder Kalief Al-Hakim niet meer welkom.
Slide 16 - Tekstslide
Seldjoeken veroveren Midden-Oosten en Jeruzalem in de 11e eeuw na Chr.
Seldjoeken (Turks-Islamitisch volk) tolereerden christenen ook niet zo, gingen bedreiging vormen voor het christelijke Byzantijnse Rijk.
Slide 17 - Tekstslide
Keizer van het Byzantijnse rijk had meer soldaten nodig > wilde hulp vragen van de paus.
1094 > leiders Seldjoeken en Fatimiden overleden, positie van de moslims in het Midden-Oosten verzwakte.
1095: Byzantijnse keizer stuurt brief aan paus Urbanus II om militaire hulp uit West-Europa.
Slide 18 - Tekstslide
A: leg uit waarom het rond 1000 lastiger werd voor pelgrims om te reizen nar het Heilige land. B: Leg uit waarom de Byzantijnse keizer problemen had met de Seldjoeken. C: Leg uit waarom de Byzantijnse keizer pas in 1095 om hulp vroeg aan de Paus in plaats van in begin 1094.
Slide 19 - Open vraag
Paus Urbanus II
Slide 20 - Tekstslide
De 1e kruistocht
Paus Urbanus II doet in 1095 na Chr. een oproep aan de Europese christelijke ridders tot een gewapende kruistocht.
Reden om op kruistocht te gaan:
Gelovigen: je komt in de hemel en je zonden worden vergeven.
Paus: Heilige land en Jeruzalem te bevrijden van de moslims. Niet om de keizer van Byzantium te helpen.
Slide 21 - Tekstslide
De eerste slachtoffers van de kruisvaarders waren Europese Joden.
1099 na Chr. verovering Jeruzalem door kruisvaarders, bloedbad onder joden en moslims aangericht door kruisvaarders.
Kruisvaarders met rode kruizen op kleding en schilden
De Heilige geest linksboven steunt kruistocht, Christus voert de kruistocht met Bijbel aan.
Slide 22 - Tekstslide
Is deze bron bruikbaar als ik iets wil weten over de steun van het geloof voor de 1e kruistocht? Noem er 2 vb uit de prent bij.
Slide 23 - Open vraag
Vaardigheid bruikbaarheid van bronnen:
Vaardigheid bruikbaarheid van bronnen:
Kan deze bron helpen bij het beantwoorden van de vraag?
Welke informatie uit deze bron is nuttig om de vraag te beantwoorden
Is de bron betrouwbaar?
Je wilt weten waarom er Joden werden vermoord bij de kruistochten is de volgende bron dan bruikbaar? Leg je antwoordt uit.
Doop of dood
Toen de kruisvaarders langs plaatsen reisden waar joden woonden, zeiden ze tegen elkaar: ‘Kijk eens, we gaan ons op de moslims wreken, terwijl hier de joden zijn die Jezus vermoord en gekruisigd hebben. Laten we hen uitroeien, zodat de naam Israël vergeten wordt, of laten ze ons geloof aannemen.’
Naar: Rabbi Eliëzer (12e eeuw).
Slide 24 - Tekstslide
Totaal waren er 9 kruistochten. In de bekendste kruistochten streden Richard Leeuwenhart en Saladin tegen elkaar.
Slide 25 - Tekstslide
Oorzaken kruistochten:
1. De heilige grafkerk werd vernietigd.
2. Christelijke pelgrims werden aangevallen en waren niet meer welkom in Jeruzalem. 3. Het Byzantijnse Rijk werd aangevallen door moslims --> de keizer vraagt paus Urbanus II om hulp --> Oproep kruistochten.
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Video
Waarom gingen gelovigen op kruistocht?
A
Ze kregen meer land
B
Ze werden rijk
C
Hun zonden werden vergeven
D
Je kwam gelijk na je dood in de hemel
Slide 28 - Quizvraag
De paus riep op tot de 1e kruistocht om het Heilige land en Jeruzalem bevrijden van de moslims. Niet om de keizer van Byzantium te helpen.
A
waar
B
niet waar
Slide 29 - Quizvraag
Wat waren de Kruistochten?
A
Pogingen van christelijke legers om het hele Midden-Oosten te veroveren
B
De oorlogen tussen moslims en christenen in de Middeleeuwen
C
Pogingen van christelijke legers om het Heilige Land/jeruzalem te veroveren
D
De tocht die pelgrims maakten naar het Heilige Land
Slide 30 - Quizvraag
Leg uit dat het overvallen van christenen in Jeruzalem door moslims een oorzaak is van de oproep van Paus Urbanus II om op kruistocht te gaan.
A
Soort vraag: kennis/reproductie
B
Soort vraag: toepassen
C
Soort vraag: inzicht
Slide 31 - Quizvraag
In welk jaar riep Paus Urbanus II op tot een kruistocht?
A
1054
B
1095
C
1210
D
1453
Slide 32 - Quizvraag
Wat was voor Paus Urbanus II de belangrijkste reden om de eerste kruistocht uit de roepen?
A
Op bedevaart werden allerlei voorwerpen meegenomen die vereerd werden, dit werden relikwieën genoemd.
B
De Sjeldsjoeken veroverden het Midden-Oosten op de Arabieren.
C
De heilige plaatsen zoals het heilige graf waren in handen van de islamitische Seldsjoeken.
D
Zo konden mensen een aflaat krijgen voor hun zonden.
Slide 33 - Quizvraag
Doordat Urbanus II de zin ‘God wil het’ gebruikt, kan hij zonder veel opstand beginnen aan de kruistochten.