In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Hoofdstuk 8
Paragraaf 4
3TL
Slide 1 - Tekstslide
Wat moet je kennen/ kunnen?
Slide 2 - Tekstslide
Welvaart
Welvaart geeft aan hoeveel behoeften iemand kan bevredigen.
In Nederland kunnen we naast basisbehoeften ook luxe producten kopen. Nederland is een welvarend land.
Ontwikkelingslanden hebben veel minder welvaart.
Slide 3 - Tekstslide
Welvaart
Om de welvaart van een land te meten gebruik je:
Nationaal inkomen per hoofd v/d bevolking
Slide 4 - Tekstslide
Welvaart
Het nationaal inkomen per hoofd van de bevolking geeft niet helemaal een goed beeld, omdat je ook moet kijken naar:
de verdeling van het inkomen over de bevolking. In arme landen is vaak een klein deel van de bevolking heel rijk, de rest heel arm.
de hoogte van de prijzen van producten (NL = hoger dan Nigeria).
de omvang van de informele productie, zoals zelfvoorziening en zwart/grijs werk. Dit telt namelijk niet mee voor het nationaal inkomen, maar kan wel zorgen voor welvaart.
Slechte infrastructuur slechte wegen > vervoer moeilijk uitval elektra en internet > communicatie lastig
Protectiemaatregelen van rijke landen
Hoge schulden Geld tekort > lenen bij andere landen > hoge rente betalen
Conflicten tussen bevolkingsgroepen
Regeringen vaak onbetrouwbaar
Problemen van ontwikkelingslanden
Slide 6 - Tekstslide
Vicieuze cirkel
Armoede is vaak de oorzaak van andere problemen.
Wanneer het één de oorzaak is voor een ander probleem, noem je dit een vicieuze cirkel.
De cirkel doorbreken? Hier is hulp van buitenaf voor nodig.
Slide 7 - Tekstslide
Ontwikkelingshulp
= Hulp van rijke landen aan arme landen om de welvaart in deze landen te bevorderen.
Dit gebeurt op 2 manieren:
Noodhulp
Structurele hulp
Slide 8 - Tekstslide
Noodhulp
Noodhulp Is hulp gericht op de korte termijn, zodat
mensen hun basisbehoeften kunnen bevredigen.
Vaak n.a.v. oorlogen, natuurrampen.
Eten, drinken, medicijnen, tenten en kleding
Denk hierbij bijvoorbeeld aan de situatie van Oekraïne.
Slide 9 - Tekstslide
Structurele hulp
Structurele hulp = hulp om de oorzaken van armoede te bestrijden. Het doel is om de mensen economisch zelfstandig te laten worden.
Denk aan: scholing, werk, gezondheidszorg, infrastructuur. Je doorbreekt de vicieuze cirkel.
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Video
Fairtrade
Fairtrade betekent letterlijk: "eerlijke handel".
Boeren en andere producenten uit ontwikkelingslanden krijgen bij Fairtrade een betere prijs voor hun producten.
Slide 12 - Tekstslide
nationaal inkomen per hoofd van de bevolking:
A
gemiddeld inkomen per persoon
B
gemiddeld jaarinkomen per persoon
C
gemiddeld jaarinkomen per persoon in een land
Slide 13 - Quizvraag
Hoe bereken je het nationaal inkomen per hoofd van de bevolking?
A
totale jaarinkomen van een land / BBP
B
totale jaarinkomen van een land / het gemiddelde inkomen
C
totale jaarinkomen van een land /
het aantal inwoners
D
Totale jaarinkomen van een land : het gemiddelde inkomen.
Slide 14 - Quizvraag
Bereken het inkomen per hoofd van de bevolking in Nederland. Het nationaal inkomen is € 725,4 miljard, het aantal inwoners is € 17,08 miljoen.
Slide 15 - Open vraag
Cambodja is getroffen door een zware aardbeving en krijgt hulp uit Nederland. Met het geld dat Cambodja van Nederland heeft gekregen, moet in Nederland worden besteed voor nieuwe goederen/diensten. Om welke vorm van ontwikkelingshulp gaat het hierom?
A
Noodhulp
B
gebonden hulp
C
ongebonden hulp
D
structurele hulp
Slide 16 - Quizvraag
Is Fairtrade een vorm van noodhulp of structurele hulp? En waarom?