Stop je blauw lakmoespapier in een zure oplossing, dan zal het papier rood worden.
Rood lakmoespapier:
Stop je rood lakmoespapier in een basische oplossing, dan zal het papier blauw worden.
Hoe zit het met blauw papier in een basische oplossing, en rood in een zure?
Slide 21 - Tekstslide
Universeel indicatorpapier
Kleine lintjes papier die je in een oplossing kan doen. De kleur van het papier geeft aan wat de pH is. Naast de pH-meter is dit de beste manier om de pH te meten.
Slide 22 - Tekstslide
Algemene indicatoren
Voeg deze stoffen toe aan een oplossing en bekijk wat voor kleur de oplossing krijgt, dan weet je waar de pH ongeveer ligt.
Omslagtraject: De pH-waardes waar de stoffen van kleur gaan veranderen.
Slide 23 - Tekstslide
Een stof heeft een onbekende pH. Wanneer fenolrood wordt toegevoegd kleurt het rood. Wanneer fenolftaleïen wordt toegevoegd kleurt het wit. Wat is de pH?
A
4
B
8
C
12
Slide 24 - Quizvraag
Wat ga je nu doen?
Wat: Lees de theorie van 2.4 in je boek
Ga aan de slag met de volgende oefeningen: Hoofdstuk 2 Paragraaf 4: opdracht 1 t/m 13
Hoe: zelfstandig, de eerste 10 min in stilte!
Klaar? Nakijken 2.4
Slide 25 - Tekstslide
3 Mavo
Proef 3: Aantonen van Zure en basische oplossingen
Slide 26 - Tekstslide
3Mavo
\Proef 3: Aantonen van Zure en basische oplossingen