INLEIDING/KERN/SLOT

INLEIDING/KERN/SLOT
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

INLEIDING/KERN/SLOT

Slide 1 - Tekstslide

Uit welke opbouw bestaat een goed geschreven of gesproken tekst

Slide 2 - Open vraag

Wat is de functie van de inleiding?
(welk doel heeft een inleiding)
A
Onderwerp duidelijk maken en de aandacht lezer trekken
B
Samenvatting geven van de tekst.
C
Deelonderwerpen bespreken
D
Een conclusie geven

Slide 3 - Quizvraag

Wat is de kern van een tekst?
A
Het eerste deel van de tekst
B
Het laatste deel van de tekst
C
Het belangrijkste deel van de tekst waarin de hoofdgedachte wordt uitgewerkt
D
Een opsomming van feiten en detail

Slide 4 - Quizvraag

In het slot:
A
geef ik aan wat de lezer van mij kan verwachten
B
geef ik aan wat ik van de lezer verwacht
C
allebei

Slide 5 - Quizvraag

DOEL
- je weet dat een goede tekst bestaat uit een inleiding, middenstuk en slot (herhaling)

- je kunt de functie van de inleiding en het slot van een tekst benoemen
- je kunt uitleggen waarom je voor deze opbouw gekozen hebt

Slide 6 - Tekstslide

Inleiding, kern en slot
Inleiding, kern en slot
 
Elke goed geschreven of gesproken tekst heeft een opbouw. Die opbouw bestaat uit een inleiding, een kern en een slot. Ook als je zelf een tekst maakt, gebruik je deze opbouw.

Slide 7 - Tekstslide

Inleiding
Elke tekst begint met een inleiding van meestal één alinea.
Deze inleiding heeft één of meer van de volgende drie functies:
aandacht trekken van het publiek;
het publiek motiveren om de tekst te lezen of te blijven luisteren;
informatie geven over wat komen gaat.


De titel van de tekst hoort niet bij de inleiding.

Slide 8 - Tekstslide

De kern
- De kern is het middenstuk van de tekst en kan uit meerdere alinea's bestaan.
De verschillende deelonderwerpen komen aan de orde. 
In de kern wordt eigenlijk het onderwerp dus verder uitgewerkt. 
Het draait om de boodschap van de tekst.
De volgorde van de deelonderwerpen is afhankelijk van de structuur van de kern bijvoorbeeld: vroeger-nu (tijd), Stelling-argument- weerleggen tegenargumenten (argumentatie), oorzaak-gevolg

Slide 9 - Tekstslide

Slot
In het slot vind je vaak de hoofdgedachte van een tekst. De functie van het slot hangt tevens samen met het doel van de tekst.
Voorbeelden:
-een samenvatting geven
-een conclusie trekken
-naar de toekomst kijken
-een vraag meegeven aan de lezer of luisteraar

Slide 10 - Tekstslide

GELEERD?
- je weet dat een goede tekst bestaat uit een inleiding, middenstuk en slot (herhaling)

- je kunt de functie van de inleiding en het slot van een tekst benoemen
- je kunt uitleggen waarom je voor deze opbouw gekozen hebt

Slide 11 - Tekstslide

In de inleiding.....
A
vertel je iets over jezelf
B
vertel je iets over je deelvragen
C
vertel je iets over je onderwerp
D
schrijf je de titel

Slide 12 - Quizvraag

Wat is de kern van een tekst?
A
Het eerste deel van de tekst
B
Het laatste deel van de tekst
C
Het belangrijkste deel van de tekst waarin de hoofdgedachte wordt uitgewerkt
D
Een opsomming van feiten en detail

Slide 13 - Quizvraag

Een inleiding kan verschillende functies hebben. Wat is geen functie van een inleiding?
A
onderwerp aangeven
B
voorbeeld geven
C
vraag stellen
D
samenvatting geven

Slide 14 - Quizvraag

Kan de kern meerdere alinea's hebben?
A
Ja
B
Nee

Slide 15 - Quizvraag

Wat kan je schrijven in je slot?
A
Nieuwe argumenten
B
Een samenvatting van je beste argumenten
C
Nog een laatste tegenargument
D
Een herhaling van je standpunt

Slide 16 - Quizvraag

In de kern geef je
A
je mening
B
aan wat verschillende mensen vinden van de stelling
C
informatie over voor- en tegenstanders van de stelling
D
voorargumenten+ tegenargument en weerlegging

Slide 17 - Quizvraag

Heeft deze tekst een slot?
A
ja
B
nee

Slide 18 - Quizvraag

Wat is een functie van de inleiding?
A
Een opsomming geven
B
De aandacht trekken
C
De lezer veel informatie geven
D
Antwoord op een vraag geven

Slide 19 - Quizvraag

Welke tekstdoelen ken je?

Slide 20 - Woordweb