AK 2.1&2.2 leerjaar 1 QUIZ + uitleg 2.3
1 / 26
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Welk van de volgende is een voorbeeld van immigratie?
A
Een persoon die tijdelijk in Spanje verblijft.
B
Een persoon die verhuist van de ene stad naar de andere binnen Nederland.
C
Een persoon die vanuit Syrië naar Nederland verhuist.
D
Een Nederlander die naar Frankrijk verhuist.
Slide 2 - Quizvraag
Wat is emigratie?
A
Het verlaten van het land waar men eerst woonde.
B
Het binnenkomen en vestigen in een ander land.
C
Het tijdelijk wonen in een ander land.
D
Het verplaatsen van mensen binnen een land.
Slide 3 - Quizvraag
Welk land heeft over het algemeen een hoge bevolkingsdichtheid?
A
Australië
B
Rusland
C
Canada
D
Nederland
Slide 4 - Quizvraag
Hoe wordt de bevolkingsspreiding gemeten?
A
Door te kijken naar het gemiddelde inkomen per persoon in een gebied
B
Door te kijken naar de verdeling van mensen over steden, dorpen en het platteland
C
Door te tellen hoeveel mensen er in totaal in een land wonen
D
Door te meten hoeveel kinderen per vrouw gemiddeld worden geboren
Slide 5 - Quizvraag
Wat is bevolkingsdichtheid?
A
De hoeveelheid beschikbare landbouwgrond per persoon
B
De verhouding tussen mannen en vrouwen in een gebied
C
Het gemiddelde aantal mensen per vierkante kilometer
D
De gemiddelde levensverwachting van de bevolking
Slide 6 - Quizvraag
Wat is bevolkingsspreiding?
A
De manier waarop mensen over een gebied zijn verdeeld
B
De totale bevolking van een gebied
C
De snelheid waarmee de bevolking groeit
D
De gemiddelde leeftijd van de bevolking
Slide 7 - Quizvraag
Wat wordt er weergegeven in een bevolkingsgrafiek?
A
Bevolkingsontwikkeling over een bepaalde periode
B
Weersvoorspellingen voor een specifieke regio
C
Veranderingen in de economische groei per sector
D
De gemiddelde temperatuur in verschillende seizoenen
Slide 8 - Quizvraag
Wat kan de vorm van een bevolkingsgrafiek aangeven?
A
Gemiddelde levensverwachting per beroep
B
Veranderingen in het politieke landschap
C
Verschillende soorten gewassen in een regio
D
Geboorte- en sterftecijfers
Slide 9 - Quizvraag
Hoe wordt de bevolkingsgroei weergegeven in een bevolkingsgrafiek?
A
Het verschil tussen geboorte- en sterftecijfers
B
De verdeling van religies in een regio
C
De gemiddelde lengte van mannen en vrouwen
D
Het aantal politieke partijen in een land
Slide 10 - Quizvraag
Wat is een mogelijke motivatie om naar het buitenland te verhuizen?
A
Meer Nederlandse winkels bezoeken
B
Een nieuwe omgeving ontdekken
C
Dichter bij familie in Nederland wonen
D
Vermijden van Nederlandse bureaucratie
Slide 11 - Quizvraag
Waarom zou je kunnen kiezen voor een verhuizing naar een ander land?
A
Nederlandse politiek beter begrijpen
B
Het leren van een nieuwe taal en cultuur
C
Meer Nederlandse festivals bijwonen
D
Genieten van Nederlandse muziek
Slide 12 - Quizvraag
Wat kan een drijfveer zijn om te verhuizen naar een ander land?
A
Nederlandse geschiedenis beter begrijpen
B
Meedoen aan Nederlandse sportevenementen
C
Meer Nederlandse televisieprogramma's kijken
D
Kans op een frisse start en nieuwe kansen
Slide 13 - Quizvraag
Wat omvat cultuur?
A
Politiek, rechtssysteem, economie en onderwijs
B
Architectuur, muziek, schilderkunst en film
C
Taal, kleding, voedsel en feesten
D
Sport, wetenschap, technologie en handel
Slide 14 - Quizvraag
Hoe wordt cultuur gevormd?
A
Door normen, waarden en tradities
B
Door technologische ontwikkelingen
C
Door economische groei
D
Door natuurlijke hulpbronnen
Slide 15 - Quizvraag
Wat is de betekenis van cultuur?
A
Een religieuze overtuiging
B
Een vorm van kunst
C
Een politiek systeem
D
De manier waarop mensen leven en zich gedragen
Slide 16 - Quizvraag
Wat is de officiële taal van Nederland?
A
Frans
B
Duits
C
Nederlands
D
Engels
Slide 17 - Quizvraag
Welk festival wordt gevierd in Nederland op 27 april?
A
Koningsdag
B
Bevrijdingsdag
C
Sinterklaas
D
Hemelvaartsdag
Slide 18 - Quizvraag
Wat is de hoofdstad van Nederland?
A
Utrecht
B
Den Haag
C
Amsterdam
D
Rotterdam
Slide 19 - Quizvraag
Wat is het belang van culturele identiteit?
A
Het versterkt een gevoel van verbondenheid.
B
Het creëert afstand tussen mensen.
