VMBO 2 par 5.4 wat houd je over_Herhaling

Paragraaf 5.4
Wat houd je over
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Paragraaf 5.4
Wat houd je over

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel
Leerdoelen
  • Theorie herhalen
  • Opgaven boek (af)maken
  • Opgaven in Lessonup maken

Slide 2 - Tekstslide

Herhaling vorige keer
Wat is inkoopwaarde?  
Hoe bereken ik de omzet?
Hoe bereken ik de afzet? 
Noem 3 soorten bedrijfskosten

Slide 3 - Tekstslide

Inkoopwaarde 
1.  Bedrag dat de ondernemer heeft betaald voor de producten die hij wil verkopen

inkoopwaarde = aantal producten x inkoopprijs 


Slide 4 - Tekstslide

2.  omzet = aantal producten x inkoopprijs

3.afzet = aantal verkochte producten  
omzet 
verkoopprijs per stuk

4. 3 soorten bedrijfskosten:
personeel, reclame, huur, nutsbedrijf, internet enz



 


Slide 5 - Tekstslide

Leerdoel 
Hoe bereken je de winst

Slide 6 - Tekstslide

Van omzet naar de nettowinst:
O         Omzet
I          Inkoop -
BW    Bruto winst
K         Kosten  -
NW    Netto winst

Slide 7 - Tekstslide

Aan de slag
Lees paragraaf 5.4 goed door

Maak de vragen 57 en 60 t/m 66 op blz 143 en verder
Maak de vragen in Lesson Up 

Slide 8 - Tekstslide

Oefenen
Lees de theorie van de les nog eens goed door en maak daarna de vragen van  deze lesson up.
Succes!

Slide 9 - Tekstslide

Inkoopwaarde =
A
afzet x verkoopprijs
B
afzet x inkoopprijs
C
afzet x consumentenprijs
D
omzet x afzet

Slide 10 - Quizvraag

Inkoopwaarde =
A
alle producten die je hebt ingekocht
B
alle producten die je hebt verkocht
C
Alle bedrijfskosten
D
Alle reclamekosten

Slide 11 - Quizvraag

Een jas kost € 150,-, er zijn er 200 verkocht. De inkoopprijs van één jas is € 40,-. Bereken de omzet
A
30000
B
22000
C
8000
D
110

Slide 12 - Quizvraag

Een jas kost € 150,-, er zijn er 200 verkocht. De inkoopprijs van één jas is € 40,-. Bereken de inkoop
A
30000
B
22000
C
8000
D
110

Slide 13 - Quizvraag

Een jas kost € 150,-, er zijn er 200 verkocht. De inkoopprijs van één jas is € 40,-. Bereken de totale bruto winst
A
30000
B
22000
C
8000
D
110

Slide 14 - Quizvraag

Een jas kost € 150,-, er zijn er 200 verkocht. De inkoopprijs van één jas is € 40,-. Bereken winst per stuk
A
30000
B
22000
C
8000
D
110

Slide 15 - Quizvraag

Bruto winst =
A
Prijs x hoeveelheid
B
(Nieuw - oud) : oud x 100
C
Bruto - winst
D
Omzet - inkoopwaarde

Slide 16 - Quizvraag

Netto winst
A
Brutowinst - bedrijfskosten
B
(Nieuw - oud) : oud x 100
C
Netto - winst
D
Omzet - inkoopwaarde

Slide 17 - Quizvraag

Als de bedrijfskosten hoger zijn dan de bruto winst dan heb je
A
winst
B
verlies

Slide 18 - Quizvraag