Karin Alards | Susan Katelaan | Suzan van de Lisdonk
Ichelle Meijboom | Tamar Verdellen
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
MentorlesMBOStudiejaar 3
In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Spelregelquiz 2022
Arbitragecommissie
Karin Alards | Susan Katelaan | Suzan van de Lisdonk
Ichelle Meijboom | Tamar Verdellen
Slide 1 - Tekstslide
Wist je dat...
Er ieder weekend scheidsrechters worden geregeld voor onze thuiswedstrijden
Er ook een aantal van onze scheidsrechters voor het KNKV fluiten bij andere verenigingen
Dit verplicht is als je een team opgeeft in het wedstrijdkorfbal
Wij 4 teams in het wedstrijdkorfbal hebben (Senioren 1, 2, 3 en de A1)
Wij per team 7,3 wedstrijden voor het KNKV moeten fluiten
Wij dus in de veldcompetitie 29 (!!!) externe wedstrijden moeten fluiten
Er op dit moment 5 scheidsrechters zijn die voor ons fluiten
Om dit aantal van 29 te halen zij dus ieder weekend 1 of meer wedstrijden voor ons fluiten
Wij anders boetes krijgen of punten in mindering
Of teams moeten terugtrekken uit het wedstrijdkorfbal
Wij dus heel erg blij zijn met Susan Katelaan, Anouk Vullings, Ankie Kleuskens, Huub van Cann en Cor Kersten
Wij altijd op zoek zijn/gaan naar nieuw scheidsrechterstalent bij SV Melderslo om hen op te leiden
Met deze talenten, kunnen we in de toekomst nog steeds op wedstrijdniveau knallen en dat is waar we als SV Melderslo voor gaan!
Slide 2 - Tekstslide
Wat is de bedoeling en waar doen jullie het voor....?
Zo meteen inloggen
30 meerkeuzevragen
Vragen en antwoorden staan op grote scherm; vraag wordt ook op telefoon getoond; vraag en antwoordmogelijkheden zullen worden voorgelezen
Je hebt 30 seconden de tijd om te antwoorden
Tik het goede antwoord (A, B, C of D) aan op je telefoon
Na ieder antwoord is er ruimte om uitleg te geven en vragen te stellen
Winnaar ontvangt een echte scheidsrechtersfluit, chocolade en douchegel!
ZIJN JULLIE ER KLAAR VOOR?!
Slide 3 - Tekstslide
1. Als een speler op de grond valt, hoeveel doelpogingen mogen er dan nog ondernomen worden?
A
0
B
1
C
Onbeperkt, mits deze speler niet in de weg ligt
Slide 4 - Quizvraag
2. Stelling: bij de Pupillen F kennen we geen verdedigd schieten
A
Waar
B
Niet waar
Slide 5 - Quizvraag
3. Bij hoeveel doelpunten verschil komt er bij de Pupillen F een superspeler in het veld?
A
2
B
3
C
4
D
5
Slide 6 - Quizvraag
4. Wanneer bij de Pupillen F een kind mis doelt en de bal zelf afvangt, mag dit kind dan meteen nog een keer doelen?
A
Ja
B
Nee
Slide 7 - Quizvraag
5. Wanneer de scheidsrechter echt niet weet wie de bal als eerste vast had, kan die een opgooibal geven
A
Waar
B
Niet waar
Slide 8 - Quizvraag
6. Welke stelling over een KNKV scheidsrechter is NIET WAAR?
A
Een KNKV scheidsrechter krijgt betaald
B
Iedere vereniging dient KNKV scheidsrechters aan te leveren
C
Voor het worden van een KNKV scheidsrechter dien je een opleiding te volgen
Slide 9 - Quizvraag
7. Tijdens een wedstrijd begint het te onweren. Wat doet de scheidsrechter?
A
Hij stopt onmiddellijk de wedstrijd, ook als het onweer nog heel ver weg is
B
Hij let er verder niet op, want het maakt niet uit
C
Hij stopt de wedstrijd pas als het hard begint te regenen
D
Hij stopt de wedstrijd als hij vindt dat het onweer te dichtbij komt
Slide 10 - Quizvraag
8. De bal wordt geraakt door de coach die in het veld was gestapt. Wat beslist de scheidsrechter?
A
Hij fluit af en geeft de bal aan de speler die hem zou hebben gekregen
B
De scheidsrechter laat doorspelen en zegt tegen de coach dat hij buiten de lijnen moet blijven
C
De scheidsrechter geeft een strafworp aan de tegenpartij van de coach die in het veld stond
D
De scheidsrechter geeft een uitbal aan de tegenpartij van de coach die in het veld stond
Slide 11 - Quizvraag
9. In de kantine, net voor het tekenen van het wedstrijdformulier maakt een speler een discriminerende opmerking naar de scheidsrechter. Kan er nu nog een rode kaart gegeven worden?
A
Nee, de scheidsrechter is al van het veld af
B
Zolang het formulier nog niet getekend is, is dat nog mogelijk
C
Dat kan als anderen het ook gehoord hebben
D
Alleen in het bijzijn van de aanvoerder
Slide 12 - Quizvraag
10. Speler A gooit naar medespeler B, maar de scheids loopt er tussendoor en krijgt de bal tegen zich aan, waardoor de bal bij tegenstander Z komt. Wat doet de scheids?
A
Hij denkt ‘de scheidsrechter is een dood element’ en laat doorspelen
B
Hij fluit af en geeft de bal aan medespeler B, die hem anders ook gekregen zou hebben
C
Hij waarschuwt speler A dat niet meer te doen
Slide 13 - Quizvraag
11. Bij een wedstrijd van de Pupillen F overtreden de spelers een paar keer de regel dat de bal binnen 4 seconden gespeeld moet worden. Wat doet de scheids?
A
Bij de volgende spelhervatting legt hij het nog een keer uit, fluit in en telt dan hardop mee
B
Hij geeft een vrije worp wegens herhaling van overtredingen
C
Hij laat het verder zo, maar geeft na afloop de trainers opdracht hier aandacht aan te schenken
Slide 14 - Quizvraag
12. De scheidsrechter heeft laten opstellen voor een vrije worp. De nemer van de worp gooit de bal naar een medespeler achter zich, maar die let niet op. Mag de nemer de bal gauw zelf weer pakken?
A
Ja, dat mag, daar heeft niemand nadeel van en de vrije worp was niets voor niets gegeven
B
Nee, dat mag niet, de bal moet eerst door iemand anders worden aangeraakt
C
Ja, dat mag, want de nemer schiet niet op de korf
Slide 15 - Quizvraag
13. Een aanvaller wordt door twee spelers gehinderd. Wat doet de scheidsrechter?
A
Als de aanvaller schiet, krijgt hij een strafworp
B
Als de aanvaller schiet, krijgt hij een vrije worp
C
De scheidsrechter doet niets
D
Als de bal aankomt bij de andere speler, geeft de scheids een spelhervatting
Slide 16 - Quizvraag
14. Een verdediger krijgt de bal per ongeluk tegen zijn voet. De aanraking is wel van invloed op het spel. Wat doet de scheidsrechter?
A
Hij fluit en geeft een vrije worp aan de aanval
B
Hij fluit en geeft een spelhervatting aan de aanval op de plek waar het gebeurde
C
De scheidsrechter laat doorspelen
Slide 17 - Quizvraag
15. Een speler tikt de bal met de vuist weg. Mag dat?
A
Dat mag als er niemand in de buurt is
B
Dat mag als het geen gevaar oplevert
C
Dat mag alleen bij de middellijn
D
Dat mag nooit
Slide 18 - Quizvraag
16. Een aanvaller tikt de bal uit handen van een speler van zijn eigen partij. Wat doet de scheids?
A
De scheids fluit en geeft een spelhervatting aan de aanval
B
De scheids fluit en geeft een spelhervatting aan de verdediging
C
De scheids fluit niet, maar laat doorspelen
Slide 19 - Quizvraag
17. De scheidsrechter kent een doelpunt toe, want…:
A
Een verdediger gooit de bal door eigen korf
B
De bal werd van onderuit door de korf gegooid en viel er daarna van boven weer door
C
Er werd verdedigd geschoten
D
De bal ging via het plafond door de korf
Slide 20 - Quizvraag
18. Een aanvaller loopt tegen de paal en de paal beweegt zichtbaar; het schot valt nu door de korf; wat beslist de scheids?
A
Het doelpunt telt
B
Het doelpunt telt niet en het spel gaat gewoon door
C
Het doelpunt telt niet; de scheids geeft een spelhervatting aan de verdediging
Slide 21 - Quizvraag
19. Een verdediger loopt tegen de paal en de paal beweegt zichtbaar; het schot valt vanwege het bewegen van de paal niet door de korf; wat beslist de scheids?
A
De scheids kent een strafworp toe aan de aanvallende partij
B
De scheids fluit niet; er wordt gewoon doorgespeeld
C
De scheids kent een vrije worp toe aan de aanvallende partij
Slide 22 - Quizvraag
20. Een aanvaller snijdt langs zijn mede-aanvaller, speelt de bal direct door naar een vrijstaande mede-aanvaller die raak schiet. Is dit een geldig doelpunt?
A
Ja
B
Nee
Slide 23 - Quizvraag
21. Wat doet de scheids als er niet wordt gescoord en de reboundverdediger zijn hand op de schouder legt van zijn aanvaller zodat deze niet op kan springen?
A
Hij geeft een vrije worp aan de aanvaller
B
Hij geeft een strafworp aan de aanvaller
C
Hij geeft een spelhervatting onder de paal aan de aanvaller
Slide 24 - Quizvraag
22. Een verdediger springt schreeuwend in op een aanvaller: die schrikt, maar wordt niet geraakt. Wat doet de scheids?
A
Hij besluit niets te doen, want er is geen lichamelijk contact geweest
B
Hij geeft de de aanvallende partij een vrije worp
C
Hij geeft de schreeuwende verdediger een waarschuwing en de aanval een spelhervatting
Slide 25 - Quizvraag
23. Wanneer mag bij een vrije bal de verdediger (NOG) NIET in komen rennen?
A
Bij beweging van de bal
B
Bij beweging van de voet van de nemer
C
Bij beweging van het hoofd van de nemer
Slide 26 - Quizvraag
24. Binnen hoeveel seconden moet een strafworp worden genomen?
A
Meteen na het fluitsignaal
B
Binnen 4 seconden
C
Er is geen strakke limiet
Slide 27 - Quizvraag
25. Wat betekent dat de nemer van de strafworp door niets belemmerd mag worden?
A
Alle spelers moeten hun mond houden wanneer de strafworp wordt genomen
B
Alle spelers moeten stil staan en geen enkele beweging maken wanneer de strafworp wordt genomen
C
Met geen enkele actie mag de tegenpartij, zowel spelers, bankzitters en publiek de nemer afleiden
D
Met geen enkele actie mogen spelers en bankzitters van de tegenpartij de speler afleiden
Slide 28 - Quizvraag
26. De scheidsrechter fluit zodat de strafworp genomen kan worden. De nemer stuitert de bal eerst op de grond. Een verdediger rent er meteen op af. De scheidsrechter laat dat toe. Is dat goed?
A
Ja, want de bal is los geweest uit de handen van de nemer
B
Nee, want spelers moeten wachten tot het hoogste punt is gepasseerd
C
Ja, want de bal is bewogen
D
Nee, de nemer schiet de bal niet op de korf; dat is een overtreding. De verdediging krijgt een spelhervatting
Slide 29 - Quizvraag
27. Aanvaller A wil de bal naar aanvaller B gooien die vrij staat. Verdediger A legt echter de handen op de bal van Aanvaller A waardoor deze niet kan gooien. Wie moet de strafworp nemen?
A
De hoofdstrafworpennemer van het team
B
Aanvaller A
C
Aanvaller B
Slide 30 - Quizvraag
28. Een verdediger heeft de bal onderschept in de omgeving van de middenlijn en ziet in zijn aanval (dus in het andere vak) een medespeler bij de korf vrijstaan. Hij wil naar die speler de bal gooien, maar een tegenstander blokkeert zijn arm. Wat doet de scheidsrechter?
A
Hij geeft een spelhervatting aan de verdediger aan zijn eigen vak
B
Hij geeft een vrije worp in de aanval in het andere vak
C
Hij doet niets, want blokkeren mag
D
Hij geeft een strafworp in het andere vak, want er gaat een doelkans verloren
Slide 31 - Quizvraag
29. In de sporthal geeft een scheidsrechter een strafworp in de laatste 20 seconden. Als de speler klaar staat om de strafworp te nemen gaat de zoemer: het is einde wedstrijd. Laat de scheidsrechter de strafworp nemen?
A
Ja voor het nemen van een strafworp wordt de speeltijd verlengd
B
Nee, tijd is tijd, er volgt geen strafworp meer
Slide 32 - Quizvraag
30. Een scheidsrechter besluit tot een strafworp nadat hij drie keer een spelhervatting heeft gegeven voor dezelfde lichte overtreding van een speler. Zijn argument is ‘herhaling van overtreding’. Is dat correct?
A
Ja, dat is correct, bij herhaling van dezelfde overtreding wordt een strafworp gegeven
B
Nee, dat is niet correct, want de scheidsrechter had eerst nog een vrije bal moeten geven