Check voor de toets

Check voor de toets
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Check voor de toets

Slide 1 - Tekstslide

Kapitalisme of Communisme?
' Iedereen is gelijk'
A
Kapitalisme
B
Communisme

Slide 2 - Quizvraag

Noem alle 5 de kenmerkende aspecten van tijdvak 10

Slide 3 - Open vraag

Leg in eigen woorden uit wat we verstaan onder het communisme.

Slide 4 - Open vraag

Wat is de Koude Oorlog?
A
Een wereldwijd conflict tussen de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie dat zich uitstrekte van 1947 tot 1991.
B
Een religieus conflict tussen de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie.
C
Een economische strijd tussen de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie.
D
Een gewapend conflict tussen de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie.

Slide 5 - Quizvraag

Wat is geen voorbeeld van de Trumandoctrine?
A
Wapens leveren
B
Geld geven
C
Landen bezetten
D
Containment politiek

Slide 6 - Quizvraag

Welke politiek werd gevolgd door de Verenigde Staten om de verspreiding van het communisme te stoppen?
A
Containmentpolitiek
B
Interventionisme
C
Isolationisme
D
Appeasementpolitiek

Slide 7 - Quizvraag

Indonesië werd onafhankelijk in
A
1945
B
1947
C
1949
D
1951

Slide 8 - Quizvraag

Hoe werd Indonesië uiteindelijk onafhankelijk?
A
Doordat Nederland Indonesië onafhankelijk wilde maken
B
Doordat Japan Indonesië haar onafhankelijkheid gaf
C
Ze maakten zich los van Nederland door de oorlog te winnen
D
Met hulp van de VN

Slide 9 - Quizvraag

Wat was de aanleiding voor de dekolonisatie in Afrika?
A
Het onafhankelijk worden van Algerije als eerste Afrikaanse land
B
De overname van het Suezkanaal door generaal Nasser
C
De dekolonisatie van het buurland India
D
De grote onrust die de verschillende stammen in Afrika veroorzaakten

Slide 10 - Quizvraag

Waarom vond de dekolonisatie eerder plaats in Azië dan in Afrika?
A
Aziatische landen waren veel verder ontwikkeld.
B
De Aziatische kolonien waren veel minder winstgevend voor Europa.
C
Het Nationalisme was veel sterker ontwikkeld in Azië.
D
Aziatische landen zagen aan Duitsland dat Europese landen helemaal niet zo superieur was

Slide 11 - Quizvraag

Deze bron past bij
A
De vorming van twee ideologische blokken
B
De toenemende westerse welvaart vanaf de jaren zestig
C
De eenwording van Europa

Slide 12 - Quizvraag

Bij welk kenmerkend aspect past het ontstaan van het ontstaan van de verzorgingsstaat het beste?
A
De dekolonisatie die een eind maakte aan de westerse hegemonie in de wereld
B
De ontwikkeling van pluriforme en multiculturele samenlevingen
C
De toenemende westerse welvaart die vanaf de jaren 1960 aanleiding gaf tot ingrijpende sociaal-culturele veranderingsprocessen
D
De verdeling van de wereld in twee ideologische blokken in de greep van een wapenwedloop en de daaruit voortvloeiende dreiging van een atoomoorlog

Slide 13 - Quizvraag

Wat is een verzorgingsstaat?
A
Een land waarin de regering zorgt voor mensen die ziek, gehandicapt, oud of werkloos zijn.
B
Een land waar met behulp van het poldermodel mensen worden verzorgt
C
Een regering die streeft naar volledige gelijkheid van de burgers
D
Een staat die zorgt voor goede snelwegen, bruggen, spoorlijnen, zodat de handel kan groeien.

Slide 14 - Quizvraag

In de jaren zestig ontstond er in Nederland een jongerencultuur. Waardoor ontstond deze
jongerencultuur?
A
Door de komst van gastarbeiders: autochtone jongeren wilden een eigen identiteit ontplooien.
B
Door het harmoniemodel: jongeren zochten naar duidelijke keuzes in plaats van compromissen.
C
Door de armoede na de oorlog: jongeren uit arme gezinnen zochten nieuwe vormen van vermaak.
D
Door de welvaart: jongeren kregen geld en vrije tijd om zich persoonlijk te ontwikkelen.

Slide 15 - Quizvraag

Wat is een kenmerk van de hippies?
A
Leren jacket
B
Zelfbewust
C
Ze reden op een bromfiets
D
Ze waren tegen de oorlog en armoede

Slide 16 - Quizvraag

Een gegeven: Vanaf 30 november 1963 zond het VARA-radioprogramma 'Tijd Voor Teenagers' voor het eerst een top-10 van populaire liedjes uit op basis van een telefonisch onderzoek onder platenwinkels (waar muziek werd verkocht) in heel Nederland.

Met welk kenmerkend aspect heeft dit te maken?
A
' de rol van moderne propaganda- en communicatiemiddelen en vormen van massaorganisatie'
B
'de ontwikkeling van pluriforme en multiculturele samenlevingen'
C
'de toenemende westerse welvaart die vanaf de jaren zestig van de twintigste eeuw aanleiding gaf tot ingrijpende sociaal-culturele veranderingsprocessen'
D
'voortschrijdende democratisering, met deelname van steeds meer mannen en vrouwen aan het politieke proces '

Slide 17 - Quizvraag

Wat waren de eerste zes landen die Europees gingen samenwerken?
A
Frankrijk, Bondsrepubliek Duitsland, Nederland, België, Zweden, Denemarken
B
Frankrijk, Bondsrepubliek Duitsland, Nederland, België, Zweden, Engeland
C
Frankrijk, Bondsrepubliek Duitsland, Nederland, België, Luxemburg, Engeland
D
Frankrijk, Bondsrepubliek Duitsland, België, Nederland, Luxemburg, Italië

Slide 18 - Quizvraag

Op welk gebied ontstond de eerste samenwerking in Europa?
A
vrij reizen van goederen en personen
B
kolen en staal
C
behoud cultureel erfgoed
D
gezamenlijke munt

Slide 19 - Quizvraag

Koppel de gebeurtenis aan het juist jaartal
1951
1957
1958-1972

1973
De EEG (Europese Economische Gemeenschap) wordt opgericht
Groot-Brittannië, Ierland en Denemarken traden toe
De EGKS (Europese gemeenschap voor Kolen en Staal) wordt opgericht
De handel tussen landen in de Unie verzesvoudigd

Slide 20 - Sleepvraag

In welk jaar ontstond de EU
(Europese Unie)?
A
1989
B
1992
C
1997
D
2002

Slide 21 - Quizvraag

wat was een voordeel van de oprichting van de EU (meerdere antwoorden goed)
A
Geen zeggeschap over sommige wetten
B
Makkelijk reizen
C
Een munt
D
Andere landen financieel helpen

Slide 22 - Quizvraag

Nadeel van de EU?
A
Goedkopere producten uit Roemenië en Polen
B
Nederland heeft door EU een groter afzetgebied
C
Nederlandse handel neemt toe
D
Nederland heeft daardoor een grotere arbeidsmarkt

Slide 23 - Quizvraag

Een bewering: de ontwikkeling van de multiculturele samenleving in Europa na 1945 kan in verband worden gebracht met:
- het proces van dekolonisatie
- de toenemende welvaart
Leg beide delen van de bewering telkens met een voorbeeld uit.

Slide 24 - Open vraag

Antwoord:
- een verband tussen de ontwikkeling van de multiculturele samenleving en het proces van dekolonisatie is dat na de onafhankelijkheid van de koloniën veel mensen naar het moederland kwamen en daarbij hun gewoonten meenamen, zoals bijvoorbeeld de Surinamers in Nederland.
 
- Een verband tussen de ontwikkeling van de multiculturele samenleving en de toenemende welvaart is dat door de toenemende welvaart in Europa veel behoefte ontstond aan arbeidskrachten, bijv. uit Marokko, die als gastarbeiders naar Nederland kwamen en later (na gezinshereniging) een permanente plaats in de Nederlandse samenleving innamen.

Slide 25 - Tekstslide


A

Slide 26 - Quizvraag

Pluriform betekent...
A
Iets anders
B
Veelvoorkomend
C
Veelkleurig
D
Verschillend

Slide 27 - Quizvraag

Wat betekent pluriforme samenleving?
Wat betekent pluriforme samenleving?
A
Een samenleving met veel gastarbeiders
B
Een samenleving van meerdere culturen en leefstijlen
C
Een samenleving met veel sociaal-economische maatregelen
D
Een samenleving met veel segregatie

Slide 28 - Quizvraag