Werkwoorden vervoegen hebben zijn worden

Hebben, zijn en worden. 
Werkwoorden die belangrijk zijn!
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hebben, zijn en worden. 
Werkwoorden die belangrijk zijn!

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Voltooid deelwoord
Wat is er met jou gebeurd?
Mijn busabonnement is verlopen.

Niet het enige werkwoord in de zin.
Andere werkwoord is een vorm van hebben, zijn of worden.
hulpwerkwoord.

Slide 5 - Tekstslide

Overeenkomst:
—> het zijn alle drie sterke werkwoorden. 

Slide 6 - Tekstslide

Verleden tijd van het werkwoord:
zijn
IK ..........

Slide 7 - Open vraag

Werkwoord hebben
hebben
hebt
hebben
heeft
heb
ik
jij
hij/zij
wij
jullie
zij

Slide 8 - Sleepvraag

Doel:
Aan het eind van de les kun je de werkwoorden hebben, zijn en worden in de tt en vt vervoegen. 

Slide 9 - Tekstslide

Hij ........ stekels.

Slide 10 - Open vraag

Ik .... een hond.

Slide 11 - Open vraag

Zij ...... lange haren.

Slide 12 - Open vraag

Jullie ......... schaatsen.

Slide 13 - Open vraag

...... je genoeg geld?
A
Heb
B
Ben
C
Bent
D
Hebt

Slide 14 - Quizvraag

.... dat boek van jou?

Slide 15 - Open vraag

..... je geen boek?

Slide 16 - Open vraag

...... u de nieuwe docent?

Slide 17 - Open vraag

...... hij een auto?

Slide 18 - Open vraag

Slide 19 - Tekstslide

De leraar kijkt naar ons. Hij ..... boos.
A
Heeft
B
Bent
C
Is
D
Ben

Slide 20 - Quizvraag

Jij en ik gaan naar huis. ............... moe.
A
Jullie hebben
B
Zij hebben
C
Zij zijn
D
Wij zijn

Slide 21 - Quizvraag

Mijn zus en ik gaan naar een feest. .......... blij.
A
Zij zijn
B
Wij hebben
C
Wij zijn
D
Zij hebben

Slide 22 - Quizvraag

Mijn ouders doen boodschappen. ........ naar de markt.
A
Zij hebben
B
Zij zijn
C
Jullie zijn
D
Wij zijn

Slide 23 - Quizvraag

De rozen zijn mooi.
De rozen ........ mooi. (Vt)
A
Was
B
Warren
C
Waren
D
Werden

Slide 24 - Quizvraag

De ramen zijn vuil.
De ramen ....... vuil. (v.t.)

Slide 25 - Open vraag

Hij is niet thuis.
Gisteren ..... hij niet thuis.

Slide 26 - Open vraag

Eergisteren .......ik gevraagd voor een interview. (vt)

Slide 27 - Open vraag

Zij ...... teruggeroepen door de badmeester. (v.t.)

Slide 28 - Open vraag

Welk werkwoord moet je nog oefenen?

Slide 29 - Woordweb