In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Herhaling opslag, uitscheiding en bescherming.
Slide 1 - Tekstslide
Planning
Quiz time
Keuze: samenvatting of examenopdrachten
Afsluiting
Slide 2 - Tekstslide
Het inwendige milieu bestaat uit de volgende 2 onderdelen....
Slide 3 - Open vraag
Sleep een vinkje naar de onderdelen van het inwendige milieu
Slide 4 - Sleepvraag
glucose glycogeen
A
rood = glucagon
paars = insuline
B
rood = ADH
paars = insuline
C
rood = insuline
paars = glucagon
D
rood = insuline
paars = oxytocine
Slide 5 - Quizvraag
Wat wordt er in de lever opgeslagen?
A
Glucose
B
Insuline
C
Glucogeen
D
Glucagon
Slide 6 - Quizvraag
Drie beweringen over de lever zijn: 1 In de lever worden rode bloedcellen gemaakt. 2 In de lever wordt glycogeen opgeslagen. 3 In de lever worden gifstoffen afgebroken. Welke beweringen zijn juist?
A
1 en 2
B
1 en 3
C
2 en 3
D
1, 2 en 3
Slide 7 - Quizvraag
Als er insuline geproduceerd wordt heeft dit tot gevolg dat er meer glucose wordt omgezet in
A
Glucose
B
Insuline
C
Glycogeen
D
Glucagon
Slide 8 - Quizvraag
De urineleider is......
A
Nummer 1 en nummer 2
B
Nummer 1 en nummer 3
C
Nummer 2 en nummer 3
D
Alleen nummer 3
Slide 9 - Quizvraag
Wat is de huid?
A
orgaan
B
weefsel
C
orgaanstelsel
D
cel
Slide 10 - Quizvraag
Wat is de functie van het nierschors en het niermerg samen?
A
afvalstoffen uit het bloed halen
B
water uit het bloed halen
C
urine maken
D
te veel van vitamines uit het bloed halen
Slide 11 - Quizvraag
Een pasgeboren baby is van nature beschermd tegen allerlei ziekteverwekkers. Dat komt door stoffen die de baby van de moeder mee heeft gekregen. Ook moedermelk bevat die stoffen. Een baby wordt door moedermelk dus beter beschermd dan door flessenmelk.
Welke stoffen uit moedermelk zorgen voor die bescherming?
A
Antibiotica.
B
antistoffen
C
verzwakte ziekteverwekkers
D
virussen
Slide 12 - Quizvraag
een baby krijgt antistoffen door moedermelk. Dit is een voorbeeld van:
A
natuurlijke actieve immuniteit
B
natuurlijke passieve immuniteit
C
kunstmatige actieve immuniteit
D
kunstmatige passieve immuniteit
Slide 13 - Quizvraag
In afbeelding 9 zie je de doorsnede van een stukje huid.
Welk deel geeft een zweetklier aan?
A
deel 1
B
deel 2
C
deel 3
D
deel 4
Slide 14 - Quizvraag
Onderzoek Een onderzoeker heeft afvalzouten van een proefpersoon een beetje radioactief gemaakt. Daardoor kan hij volgen hoe die afvalzouten door het lichaam van die proefpersoon gaan. De afvalzouten hebben deze route gevolgd: bloed nierslagader → niermerg en nierschors → nierbekken
In welk orgaan komen de afvalzouten vanuit het nierbekken terecht
A
In de leverslagader
B
in de nierader
C
In de urinebuis
D
In de urineleider
Slide 15 - Quizvraag
Tussen welke lagen bevindt zich het vocht van zo’n blaasje?
A
Tussen hoornlaag en kiemlaag
B
Tussen kiemlaag en onderhuidse bindweefsel
C
Tussen kiemlaag en lederhuid
D
Tussen lederhuid en onderhuidse bindweefsel
Slide 16 - Quizvraag
Volgens Tim deed de diepe snee nauwelijks pijn en was de schaafwond het pijnlijkst Wat is daarvoor de verklaring?
A
De diepe snee heeft de zenuwen doorgesneden zodat Tim niets mee kan voelen
B
De schaafwond gaf veel meer wrijving en dat heeft de warmtezintuigen geprikkeld
C
De schaafwond heeft op een groter oppervalk de pijnzintuigen geprikkeld
D
Diep in de duim bevinden zich weinig pijnzintuigen
Slide 17 - Quizvraag
Een man heeft een gezonde en een zieke nier In zijn zieke nier wordt deel P afgesloten door een niersteen.
Hoe heet deel P?
Slide 18 - Open vraag
De buitenste laag van de nier wordt ...................................... van de nier genoemd
A
het niermerg
B
de nierschors
C
het nierkapsel
D
het niervlies
Slide 19 - Quizvraag
Welk orgaan kan worden aangetast bij Hepatitis B ?
A
Hart
B
Nieren
C
Lever
Slide 20 - Quizvraag
Welk nummer geeft een talgklier aan?
A
1
B
3
C
5
D
7
Slide 21 - Quizvraag
Waarom gebruikt iemand antibiotica?
A
om de vorming van antistoffen te bevorderen
B
om bacteriën te doden
C
om antistoffen af te breken
Slide 22 - Quizvraag
opperhuid
in lederhuid
onderhuids bindsweefsel
talgklier
haren
tastknopje
vet
pijnpunt
drukzintuig
bloedvat
haarspiertje
zweetklier
Slide 23 - Sleepvraag
Welk woord hoort bij de volgende beschrijving ? Van het uitwendig milieu Naar het inwendig milieu
A
uitscheiding
B
reserves aanvullen
C
voedsel opnemen
D
reserves opnemen
Slide 24 - Quizvraag
De huid:
De huid bestaat uit verschillende onderdelen. In welk deel liggen je zintuigen in de huid?
A
Hoornlaag
B
Kiemlaag
C
Lederhuid
D
Onderhuidse bindweefsel
Slide 25 - Quizvraag
Gele koorts is een infectieziekte die wordt veroorzaakt door een virus. Het virus wordt overgebracht via muggen. Het is een gevaarlijke infectie waaraan je kunt sterven. Gele koorts komt voor in het zuiden van Afrika en in Midden- en Zuid-Amerika. Als je deze gebieden gaat bezoeken kun je je bij de GGD laten inenten tegen deze ziekte. Door de inenting kun je je een paar dagen 'slapjes' voelen. Na de inenting ben je tien jaar immuun tegen de ziekte. Bevat de inenting antistoffen of antigenen? Is deze inenting een vorm van actieve immunisatie of van passieve immunisatie?
A
Antistoffen/ actieve immunisatie
B
Antigenen/ passieve immunisatie
C
Antigenen/ actieve immunisatie
D
Antistoffen/ passieve immunisatie
Slide 26 - Quizvraag
Gele koorts is een ziekte die wordt veroorzaakt door een virus. Na een infectie met het gele koortsvirus duurt het ongeveer een week voordat het lichaam antistof tegen het virus gaat maken.
Welke van de grafieklijnen geeft de vorming van antistof weer na de eerste infectie?
A
Grafieklijn P
B
Grafieklijn Q
C
Grafieklijn S
Slide 27 - Quizvraag
Zelf aan de slag
Maak de D-toets en examenopdrachten uit je boek
Kijk op biologiepagina voor opdrachten
http://www.zootrack.nl/vmbo4.htm deze site kun je ook gebruiken