3M Pr.Perfect

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Week 40 Lesson 3-4
Today`s  goals 

Revise The Present Perfect tense
- Learn , understand and use Gerunds and Infinitives

Slide 2 - Tekstslide

Assignment
Stepping Stones via the link 
Theme 1 The world around you
Writing-grammar 3
(Gerunds-Infinitives)

Slide 3 - Tekstslide

Which sentence is in the Present Perfect tense?
A
I am playing football
B
I was playing football
C
I played football
D
I have played football

Slide 4 - Quizvraag

I ______(know) David for ten years. (present perfect)
A
have known
B
have knowed
C
known
D
knew

Slide 5 - Quizvraag

The present perfect tense is used to describe....
timer
0:20
A
A past action
B
An action going on right now
C
An action that started in the past and has an influence on the present
D
A future action that will happen

Slide 6 - Quizvraag

Geef de juiste vorm van de Present Perfect: (+) ____ (I - to write) ten Christmas cards already.
A
I have writing
B
I have writed
C
I have written
D
write

Slide 7 - Quizvraag

I have just eaten a sandwich.
timer
0:20
A
Present tense
B
Past tense
C
Perfect tense
D
I don't know

Slide 8 - Quizvraag

GERUNDS & INFINITIVES
verb+ing / to-infinitive

Slide 9 - Tekstslide

Gerund

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Grammar: Gerunds and To Infinitives

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Eating fat is unhealthy.

Eating ?
A
gerund
B
infinitive

Slide 15 - Quizvraag

You need to stay home.

to stay?
A
gerund
B
infinitive

Slide 16 - Quizvraag

It`s good to know you are well.

to know?
A
gerund
B
infinitive

Slide 17 - Quizvraag

Have you finished doing your homework?
doing homework?
A
gerund
B
infinitive

Slide 18 - Quizvraag

Hoe gebruik je de gerund?
A
Als zelfstandig naamwoord
B
Als bijvoegelijk naamwoord
C
Als werkwoord
D
niet

Slide 19 - Quizvraag

Hoe vorm je een gerund?
A
ww + ed
B
derde rijtje
C
ww + ing
D
to be + ww + ing

Slide 20 - Quizvraag

Wat is Infinitive
A
werkwoord word gebruikt als ZNW
B
onvervoegd werkwoord
C
werkwoord+ing
D
als het oneindig doorgaat

Slide 21 - Quizvraag

hoe schrijf je de infinitive?
A
werkwoord + -ing
B
to + hele werkwoord
C
have/has been + werkwoord

Slide 22 - Quizvraag

Gerund vs Infinitive

He decided ............................... (study) biology.
A
to study
B
studying

Slide 23 - Quizvraag

gerund or infinitive?
Tina has decided ... her car.
A
selling
B
to sell

Slide 24 - Quizvraag

Assignment
Stepping Stones
The World Around You
Grammar 
Gerunds-Infinitives

Slide 25 - Tekstslide