H.4 vragen mix

De Franse Revolutie
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

De Franse Revolutie

Slide 1 - Tekstslide

Met welke gebeurtenis begon de Franse revolutie?

Slide 2 - Open vraag

Dit apparaat is een symbool geworden van de Franse Revolutie. Leg uit: waarom is dit apparaat een symbool geworden van de Franse Revolutie?

Slide 3 - Open vraag

Waarom wilde de Koning de Staten-Generaal niet bijeen roepen?

Slide 4 - Open vraag

In andere landen zag men Napoleon als een bedreiging en probeerde men de spot met hem te drijven. Op welke manier wordt Napoleon belachelijk gemaakt in de afbeelding hiernaast?

Slide 5 - Open vraag

Noem een economische oorzaak voor de Franse Revolutie.

Slide 6 - Open vraag

Noem een politieke oorzaak van de Franse Revolutie.

Slide 7 - Open vraag


Bekijk de afbeelding 
a) Wie zijn de mannen op de tekening
b) Wat wil de tekenaar duidelijk maken

Slide 8 - Open vraag


Bekijk de afbeelding
a) Hoe herken je in deze afbeelding de leus van de radicalen "geen god en geen meester"? Geef dit aan met 2 beeldelementen

b) Wat wil de tekenaar duidelijk maken?

Slide 9 - Open vraag


Een gezegde luidt: ‘Revoluties verslinden hun eigen kinderen’. Leg uit dat dit gezegde geldt voor de Terreur onder Robespierre.

Slide 10 - Open vraag


Lees de bron. 
Bij 1 datum staat een merkwaardig bericht. Leg dit uit

Slide 11 - Open vraag


a. Noem één voorbeeld van continuïteit tussen de periode van absolutisme en de regeerperiode van Napoleon
b. Noem één voorbeeld van verschil tussen de periode van absolutisme en de regeerperiode van Napoleon

Slide 12 - Open vraag


a. Noteer drie zaken die we volgens deze bron te danken hebben aan de Franse Revolutie.

b. Citeer een zin waaruit blijkt dat Van der Schans kritiek geeft op de Franse Revolutie. Leg je antwoord uit

Slide 13 - Open vraag

Noem een gevolg van de Franse bezetting voor Nederland op de lange termijn.

Slide 14 - Open vraag

Ze de volgende gebeurtenissen in de juiste volgorde.
Franse veroveren Nederland
Napoleon grijpt de macht
Grondwet in Frankrijk
Franse revolutie

Slide 15 - Sleepvraag

Past wel bij de Franse revolutie 
Past niet bij de Franse revolutie 
Napoleon kroont zichzelf tot keizer
Napoleon schaft de standensamenleving af
Napoleon voert uniforme rechtspraak in
Napoleon beslist zelf over wetten, oorlog en vrede 
Er komt een grondwet met grondrechten 
Napoleon voert veroveringsoorlogen

Slide 16 - Sleepvraag

Zet in de goede tijdsvolgorde van boven naar beneden.
Napoleon vertrekt naar Egypte
Napoleon pleegt een staatsgreep
Napoleon kroont zichzelf tot keizer
Oostenrijk wordt verslagen
Napoleon wordt opperbevelhebber

Slide 17 - Sleepvraag

Bekijk de afbeelding.

Sleep de juiste omschrijvingen naar de bevolkingsgroepen
Geestelijkheid
Edelen
Rijke burgers
Arme burgers

Bezitten per hoofd van de bevolking het meeste land

Bezitten redelijk wat land, wat door redelijk veel mensen gedeeld moet worden

Bezitten in absolute zin het minste land. Relatief gezien hebben ze op één bevolkingsgrope na het meeste land

Bezitten in absolute zin het meeste land. Relatief gezien bezitten ze per persoon het minste land

Slide 18 - Sleepvraag

Lees de tekst in de afbeelding. Zijn de uitspraken goed of fout?
Goed 
Fout

Lodewijk XVI wist dat Marie Antoinette ook ter dood zou worden veroordeeld

Lodewijk XIV was zich er van bewust fouten gemaakt te hebben

Lodewijk XVI heeft weinig begrip voor volksinvloed op een regering

Volgens Lodewijk XVI is een koning niet te benijden

Slide 19 - Sleepvraag

Tijdens de Revolutie werd de Franse koning onthoofd. Welke Lodewijk?
A
Lodewijk XIII
B
Lodewijk XIV
C
Lodewijk XV
D
Lodewijk XVI

Slide 20 - Quizvraag

Wanneer begon de Franse Revolutie?
A
1776
B
1783
C
1789
D
1793

Slide 21 - Quizvraag

Bekijk de afbeelding.

Welke uitspraak over deze afbeelding is juist?
A
De tekenaar is voor de eerste en tweede stand omdat hij laat zien hoe brutaal het is van de derde stand om de ketenen los te maken
B
De tekenaar is voor de derde stand, omdat hij laat zien hoe bespottelijk verschrikt de eerste en tweede stand reageren op het losmaken van de ketenen van de derde stand
C
De tekenaar is neutraal, omdat hij alle drie de standen belachelijk maakt.

Slide 22 - Quizvraag

Wat was geen gevolg van de Bataafse Republiek?
A
Nederland werd een eenheidsstaat
B
Nederland kreeg een grondwet
C
Burgers werden gelijk. Geen voordelen meer voor calvinisten
D
Stadhouder Willem V werd koning

Slide 23 - Quizvraag

Wat wilden de patriotten?
A
net zo rijk worden als de regenten
B
inspraak in het bestuur en grondrechten
C
een koning in plaats van een stadhouder
D
ze wilden dat er niks veranderde in de Republiek

Slide 24 - Quizvraag

Einde 
- Controleer of je alle vragen hebt gemaakt
- Klik op kruisje rechtsonderin
- Lever de toets in

Slide 25 - Tekstslide