1 Present simple deel 2. Vragen en ontkenningen HSX

present simple 
Vandaag gaan we leren vragen en ontkenningen te maken in het Engels.
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

present simple 
Vandaag gaan we leren vragen en ontkenningen te maken in het Engels.

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel
Je kunt een zin die in de tegenwoordige tijd staat vragend en ontkennend maken. 

Slide 2 - Tekstslide

Vragend maken
Een vraagzin gaan we deze les maken met de volgende woordvolgorde:

Hulpwerkwoord + onderwerp + hoofdwerkwoord.

Wat is een hulpwerkwoord?

Slide 3 - Tekstslide

vragend maken
Een hulpwerkwoord helpt een ander werkwoord bij het vormen van een tijd of een uitdrukking. 
Als er maar 1 werkwoord in de zin staat, moet dit dus wel het hoofdwerkwoord zijn. 
Het hoofdwerkwoord is altijd belangrijker voor de betekenis van de zin.

Slide 4 - Tekstslide

Vragend maken
Voorbeeld: I work as a barber.

Hulpwerkwoord + onderwerp + hoofdwerkwoord

Welke delen van de formule kunnen we invullen met de woorden die we hebben? 
Wat missen we?


Slide 5 - Tekstslide

Vragend maken
Regel: Als er geen hulpwerkwoord in de zin staat, dan voegen we een vorm van 'to do' toe.
De vorm van to do is afhankelijk van het onderwerp en van de tijd waarin de zin staat.
Belangrijk: Als er een vorm van 'to do' in de zin staat, dan is het andere werkwoord het hele werkwoord. Dat kan dus betekenen dat je een (hoofd) werkwoord van vorm moet veranderen.

Slide 6 - Tekstslide

Vragend maken
Voorbeeld: I work as a barber.

Hulpwerkwoord + onderwerp + hoofdwerkwoord

Welke vorm van 'to do' moeten we toevoegen aan deze zin?

Wat wordt de vraagzin dus?

Slide 7 - Tekstslide

Vragend maken
Even samen oefenen:

Maak vragend:

I like computer games.

My father loves my mother.

Slide 8 - Tekstslide

Vragend maken
Uitzondering:Het werkwoord 'to be'.

Kijk maar: 

You are a monster.
He is crazy.

Slide 9 - Tekstslide

Vragend maken
Het werkwoord 'to be' kun je dus gewoon vooraan zetten als je een vraagzin wil maken. 

Slide 10 - Tekstslide

vragend maken
Even zelf oefenen:
  1. I dance every evening.
  2. my mother hates cooking.
  3. We go to school by bus.
  4. John has a cat.
  5. They run to the water.

Slide 11 - Tekstslide

Vragend maken
Tot zover vragend maken. Heeft iedereen het begrepen?

Dan gaan we nu zinnen ontkennend maken!

Slide 12 - Tekstslide

Ontkennend maken
Als je zinnen vragend kunt maken, dan is ontkennend maken niet zo ingewikkeld. 
We maken een ontkenning  door 'not' achter het hulpwerkwoord te zetten.
Als er geen hulpwerkwoord in de zin staat, voegen we een vorm van 'to do' toe.

Slide 13 - Tekstslide

Ontkennend maken
Voorbeeld:

I like music
I don't like music.

Slide 14 - Tekstslide

Vragend maken
Even samen oefenen. Maak deze zinnen ontkennend:

You look like your brother.
My father loves my mother.

Slide 15 - Tekstslide

Vragend maken
Uitzondering:
Ook hier is het werkwoord 'to be' een uitzondering. Daar mag je gewoon 'not' achter zetten.

He is crazy --> He is not crazy

Slide 16 - Tekstslide

Ontkennend maken
Even zelf oefenen:
I dance every evening.
my mother hates cooking.
We go to school by bus.
John has a cat.
They run to the water.

Slide 17 - Tekstslide

Vragend en ontkennend maken
Als het goed is kun je nu zinnen vragend en ontkennend maken. 
Nog even een laatste check: Maak de volgende zinnen vragend EN ontkennend. (2 aparte zinnen dus)

Slide 18 - Tekstslide

Oefenzinnen
  1. We work here
  2. they are very sad
  3. He likes reading books.
  4. My sister likes action movies.
  5.  I know everything about planes.
 Bonusvraag. He does well at school.

Slide 19 - Tekstslide

Resumerend
Het leerdoel was dat we een zin vragend of ontkennend kunnen maken. 

Doel bereikt?

Slide 20 - Tekstslide

Einde

Slide 21 - Tekstslide