In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Zinsverbanden
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Wat is een tekstverband?
Slide 3 - Woordweb
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Maak een samengestelde zin van de zinnen: a) Matthias wil graag drie weken op vakantie. b) Hij heeft een vakantiebaantje
Slide 14 - Open vraag
Verbanden tussen zinnen aanbrengen
Twee manieren:
1) Verwijswoorden
2) Signaalwoorden
Slide 15 - Tekstslide
Welke verwijswoorden ken je?
Slide 16 - Woordweb
Opdracht
Verbind de zinnen met elkaar. Gebruik signaalwoorden en verwijswoorden.
Slide 17 - Tekstslide
Rochelle gaat elke vakantie naar Frankrijk. De ouders van Rochelle hebben een vakantiehuis in Frankrijk.
Slide 18 - Open vraag
Het is een huis met een zwembad. Het huis ligt op loopafstand van een stadje.
Slide 19 - Open vraag
In het stadje is genoeg te doen. Je kunt in het stadje winkelen. 's Avonds kun je in het stadje naar de disco. In het stadje is elke week een boerenmarkt.
Slide 20 - Open vraag
Opdracht
Als je van twee enkelvoudige zinnen een samengestelde zin maakt laat je vaak woorden weg. Dit mag echter niet altijd. Geef aan of de zin goed of fout is.
Slide 21 - Tekstslide
Milan heeft Marit verkering gevraagd en nu liefdesverdriet.
A
Goed
B
Fout
Slide 22 - Quizvraag
Milan heeft Marit verkering gevraagd en een blauwtje gelopen.
A
Goed
B
Fout
Slide 23 - Quizvraag
De leraar beloofde zijn klas uitstel, maar hield zich toch vast aan de deadline.
A
Goed
B
Fout
Slide 24 - Quizvraag
De leraar werd uitstel gevraagd, maar gaf daar niet aan toe.