3HV H4

Herhalingsles H4
De financiën in balans 
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Herhalingsles H4
De financiën in balans 

Slide 1 - Tekstslide

Op deze begroting maak je een inschatting van hoeveel geld je nodig hebt voor je bedrijf
A
financieringsplan
B
Investeringsbegroting
C
Resultatenbegroting
D
vreemd vermogen

Slide 2 - Quizvraag

omzet - inkoopwaarde van de omzet = .....
A
Brutowinst
B
Nettowinst
C
Opbrengsten
D
Eigen vermogen

Slide 3 - Quizvraag

Wat zijn afschijvingskosten?

Slide 4 - Open vraag

Waarom moeten de totale op een balans gelijk aan elkaar zijn?

Slide 5 - Open vraag

Leveranciers die je nog moet betalen noem je ...
A
een lening
B
Schulden op lange termijn
C
Debiteuren
D
Crediteuren

Slide 6 - Quizvraag

Laura verkoopt voor €50 euro aan bloemen. De klanten betalen contant. De inkoopwaarde is €30 (voorraad wordt geboekt tegen inkoopprijs).
Welke balansposten veranderen?

Slide 7 - Open vraag

De opbrengsten van een bedrijf zijn €15.000 euro. De inkoop is €9000. De bedrijfskosten bedragen €5000. Daarnaast zijn er nog afschrijvingskosten van €4000.
Bereken de brutowinst en de nettowinst.

Slide 8 - Open vraag

Als je kosten hoger zijn dan je opbrengsten maak je....
A
Schulden
B
Verlies
C
Winst
D
Crediteuren

Slide 9 - Quizvraag

Een ander woord voor resultatenrekening is?

Slide 10 - Open vraag

Een product kost €67,76 incl. 21 % btw. Bereken de verkoopprijs exclusief btw.

Slide 11 - Open vraag

Wat is het verschil tussen een balans en een resultatenrekening?

Slide 12 - Open vraag