In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
B4 Spieren
Slide 1 - Tekstslide
Vragen bij het filmpje
Schrijf de volgende vragen in je schrift en beantwoord ze tijdens het kijken van het filmpje.
Noem vier voorbeelden van spieren die je automatisch gebruikt zonder erbij na te denken.
Waarmee zitten spieren vast aan botten?
Waaruit zijn spieren opgebouwd?
Waardoor worden spieren dikker als je ze traint?
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Video
Antagonisten
Een buigspier en een strekspier die samen één beweging mogelijk maken, vormen een antagonistisch paar. De strekspier is de antagonist van de buigspier.
Op de volgende twee dia's staan twee antagonisten uitgelegd: de biceps en de triceps.
Slide 4 - Tekstslide
Arm buigen
Armbuigspier (biceps) samentrekken = korter en dikker
Pezen trekken aan je spaakbeen
armstrekspier (biceps) onspant= langer en dunner
Slide 5 - Tekstslide
Antagonisten
Een buigspier en een strekspier die samen één beweging mogelijk maken, vormen een antagonistisch paar. De strekspier is de antagonist van de buigspier.
Op de volgende twee dia's staan twee antagonisten uitgelegd: de biceps en de triceps.
Slide 6 - Tekstslide
Arm strekken
Armstrekspier (triceps) samentrekken= korter en dikker
Pezen trekken aan je ellenpijp
Armbuigspier (triceps)ontspant = langer en dunner
Slide 7 - Tekstslide
Antagonisten zijn.......
Slide 8 - Tekstslide
Als deze spieren aanspannen
A
gaat de pols buigen
B
gaat de pols strekken
C
gebeurt er niets in de pols
D
gaat de pols draaien
Slide 9 - Quizvraag
Als een spier samentrekt:
hoe lang kun jij dit?
De plank is een statische oefening, wat inhoudt dat je je lichaam een tijdje in een bepaalde houding moet houden zonder te bewegen.
A
wordt de spier korter en dunner
B
wordt de spier langer en dikker
C
wordt de spier korter en dikker
D
wordt de spier langer en dunner
Slide 10 - Quizvraag
Tonie zegt dat antagonisten spieren zijn die elkaar tegenwerken.
Eya zegt dat antagonisten spieren zijn waarvan het samentrekken een tegengesteld effect heeft.
A
beide waar
B
beide nietwaar
C
Tonie waar
Eya niet waar
D
Tonie nietwaar
Eya waar
Slide 11 - Quizvraag
De arm gaat nog meer buigen
A
de biceps spant meer aan
B
de triceps spant meer aan
C
de voorste dijspier spant meer aan
D
de achterste dijspier spant meer aan
Slide 12 - Quizvraag
Beweging ontstaat doordat .... 1 .... kunnen samentrekken.
.... 2 .... kunnen niet samentrekken, maar zorgen voor verbinding met het bot.