De vragen helpen je om het verhaal te begrijpen. Op de toets krijg je soortgelijke vragen.
Slide 2 - Tekstslide
In deze les...
Nog 6 lessen = 1 hoofdstuk per les.
In de les: zelf lezen en werken. Aan het einde van de les korte bespreking/ check van het hoofdstuk.
Dit blokuur: hoofdstuk 3 en 5.
Slide 3 - Tekstslide
Aan de slag
Lees hoofdstuk 3 (blz. 28-39). Dit is een verhaalhoofdstuk.
Beantwoord vraag A14, 15, 16. (Werk alles uit in één document).
Had je de vragen van hoofdstuk 1 en 2 al afgemaakt?
Zo niet, maak ze af.
Zo meteen: quiz hoofdstuk 3.
Slide 4 - Tekstslide
Quiz hoofdstuk 3
Slide 5 - Tekstslide
Hoe heet het kasteel waar Reinaert woont (en waar Bruun naar op weg is)?
Slide 6 - Open vraag
Waarmee verleidt Reinaert Bruun?
A
Dikke, vette muizen
B
Verse honingraten
C
Potten met honing
D
Worteltjestaart
Slide 7 - Quizvraag
Wie is Lamfroit?
A
Een edelman
B
Een pastoor
C
Een boer
D
Een timmerman
Slide 8 - Quizvraag
Wat raakt Bruun kwijt?
A
Zijn neus
B
Een oor
C
Het vel van z'n voorpoten
D
Zijn jas
Slide 9 - Quizvraag
Wat is Bruuns redding?
A
Reinaert heeft medelijden en komt voor hem op.
B
Hij springt in de rivier en zwemt weg.
C
De vrouw van de pastoor valt in het water en moet gered worden.
D
Lamfroit verliest zijn bijl en wil dat iedereen helpt zoeken.
Slide 10 - Quizvraag
Wie wordt op pad gestuurd om Reinaert voor de tweede keer te dagen?
A
Cantecleer de haan
B
Tibeert de kater
C
Firapeel de panter
D
Grimbeert de das
Slide 11 - Quizvraag
Pauze
Slide 12 - Tekstslide
Aan de slag
Lees hoofdstuk 5 (blz. 46-57). Dit is weer een verhaalhoofdstuk.
Beantwoord vraag A28, 29. (Werk alles uit in één document).
Had je de vragen van hoofdstuk 1, 2 en 3 al afgemaakt?
Zo niet, maak ze af.
Zo meteen: quiz hoofdstuk 5.
Slide 13 - Tekstslide
Quiz hoofdstuk 5
Slide 14 - Tekstslide
Waarmee verleidt Reinaert Tibeert?
A
Dikke, vette muizen
B
Verse honingraten
C
Potten met honing
D
Worteltjestaart
Slide 15 - Quizvraag
Wie slaan Tibeert in elkaar?
A
Lamfroit
B
De pastoor
C
Julocke
D
Martinet
Slide 16 - Quizvraag
Hoe redt Tibeert zichzelf?
A
Hij bijt de neus van de pastoor eraf
B
Hij bijt het klokkenspel van de pastoor eraf
C
Hij bijt de lul van de pastoor eraf
D
Hij bijt de hand van de pastoor eraf
Slide 17 - Quizvraag
Waarom wordt Reinaert nog een keer gedaagd en niet gewoon een koppie kleiner gemaakt?
A
Je had altijd recht op drie dagingen.
B
Grimbeert de das komt voor hem op.
C
De koning wilde niet naar Maupertuus komen.
D
Dat mocht niet zomaar van de kerk.
Slide 18 - Quizvraag
Wat doet Reinaert voordat hij meegaat?
A
Hij biecht.
B
Hij krijgt veertig slagen.
C
Hij vast.
D
Hij dineert.
Slide 19 - Quizvraag
Tot welke straf voor Reinaert wordt besloten?
A
Radbraken
B
De galg
C
De guillotine
D
Verbanning
Slide 20 - Quizvraag
Tip: belangrijke begrippen
Begrippenlijst achterin het boekje --> leren!
Slide 21 - Tekstslide
Beantwoord vraag A28 en 29 en vraag B31.
Slide 22 - Tekstslide
Hoofdstuk 3: beantwoord vraag A28 en 29 en vraag B31.
Huiswerkopdracht: In de Reinaert komen heel veel juridische aspecten voor. Hoe zit het met de rechtsspraak nu?
Zoek uit: als jij iemand wil aanklagen (van bijv. mishandeling), hoe gaat dat in zijn werk? Zoek uit van stap 1 (de aanklacht) tot de laatste stap (straf). Noteer belangrijke begrippen met hun betekenis. Werk netjes uit in je document.