Do / does / don't / doesn't
1 / 26
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Maak een vraagzin:
We sit at our table.
We sit at our table.
Slide 2 - Woordweb
Maak een ontkennende (NOT) zin:
Jackie likes to watch TV.
Jackie likes to watch TV.
Slide 3 - Woordweb
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Video
I _____ like films.
A
don't
B
doesn't
Slide 8 - Quizvraag
No, it _____ work. It's broken.
A
don't
B
doesn't
Slide 9 - Quizvraag
_____ Ann always call Sam?
A
Do
B
Does
Slide 10 - Quizvraag
_____ he live in Holland?
A
Do
B
Does
Slide 11 - Quizvraag
No, we _____ live in London.
A
don't
B
doesn't
Slide 12 - Quizvraag
_____ I work at Hema?
A
Do
B
Does
Slide 13 - Quizvraag
Slide 14 - Tekstslide
Maak een vraagzin:
We like reading.
We like reading.
Slide 15 - Open vraag
Maak een vraagzin:
He drinks coffee
He drinks coffee
Slide 16 - Open vraag
Maak van de zin een vraagzin:
Sarah likes homework.
Sarah likes homework.
Slide 17 - Open vraag
Maak van de zin een vraagzin:
He is crazy.
He is crazy.
Slide 18 - Open vraag
Maak van de zin een vraagzin:
They can dance.
They can dance.
Slide 19 - Open vraag
Maak een ontkennende vraagzin:
They work really hard.
They work really hard.
Slide 20 - Open vraag
Maak een ontkennende zin:
I watch TV.
I watch TV.
Slide 21 - Open vraag
Maak een ontkennende zin:
Sandy takes nice photos.
Sandy takes nice photos.
Slide 22 - Open vraag
Maak een ontkennende zin:
Sarah walks to school everyday.
Sarah walks to school everyday.
Slide 23 - Open vraag
Maak een ontkennende zin van:
They are French.
They are French.
Slide 24 - Open vraag
Maak van de zin een vraagzin:
They can dance.
They can dance.
Slide 25 - Open vraag
Maak zelf een vragende en een ontkennende zin. Gebruik een van de volgende werkwoorden:
want, like, play, cook, write, sleep, fly, watch, read.
want, like, play, cook, write, sleep, fly, watch, read.
