Les 3

Herzlich Willkommen
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Herzlich Willkommen

Slide 1 - Tekstslide

Was machen wir heute?
  1. Die Hausaufgaben
  2. Sprechen
  3. Die Hausaufgaben 

Slide 2 - Tekstslide

Die Hausaufgaben
DU.TL2
  • Die Aufgaben 33 und 34 machen
  • Mündliche Prüfung vorbereiten: Thema 'Ferien'

DU.TL1
  • Die Aufgaben 30 bis 34 machen
  • Mündliche Prüfung vorbereiten: Thema 'Ferien'
  • Aufgabe 13 und 15 machen 

In de les maken (luisteren: Aufg. 2 und 3)




Slide 3 - Tekstslide

Sprechen
Spreek over de 2 afbeeldingen 
  • Gebruik je eigen fantasie
  • Gebruik het internet om nieuwe woorden op te zoeken en gebruik deze. 
  • Beschrijf de afbeelding of maak een verhaal bij de afbeelding
  • Na het voorbereiden: alleen een spiekbriefje gebruiken!
timer
10:00

Slide 4 - Tekstslide

Sprechen
Spreek over de 2 afbeeldingen 
  • Gebruik je eigen fantasie
  • Gebruik het internet om nieuwe woorden op te zoeken en gebruik deze. 
  • Beschrijf de afbeelding of maak een verhaal bij de afbeelding
  • Na het voorbereiden: alleen een spiekbriefje gebruiken!
timer
10:00

Slide 5 - Tekstslide

Sprechen
Spreek over de 2 afbeeldingen 
  • Gebruik je eigen fantasie
  • Gebruik het internet om nieuwe woorden op te zoeken en gebruik deze. 
  • Beschrijf de afbeelding of maak een verhaal bij de afbeelding
  • Na het voorbereiden: alleen een spiekbriefje gebruiken!
timer
10:00

Slide 6 - Tekstslide

Die Hausaufgaben
  • Die Aufgaben 13 und 15 machen
  • Mündliche Prüfung, Thema 'Urlaub' vorbereiten

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Die Verben: haben/sein/werden
Präsens (t.t.)
haben
sein
werden
ich
habe
bin
werde
du
hast
bist
wirst
er/sie/es/man
hat
ist
wird
wir
haben
sind
werden
ihr
habt
seid
werdet
sie/Sie
haben
sind
werden
was /wer (vragend voornaamwoord)
hat
ist
wird

Slide 10 - Tekstslide

Die Verben: haben/sein/werden
Präteritum(v.t.)
haben
sein
werden
ich
hatte
war
wurde
du
hattest
warst
wurdest
er/sie/es/man
hatte
war
wurde
wir
hatten
waren
wurden
ihr
hattet
wart
wurdet
sie/Sie
hatten
waren
wurden
was /wer (vragend voornaamwoord)
hatte
war
wurde
voltooid deelwoord:
gehabt
gewesen
geworden

Slide 11 - Tekstslide