Les 25 07112019

Bonjour!
Jeudi, le 7 novembre

Entre, assieds-toi et prends ton iPad et tes livres!
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Bonjour!
Jeudi, le 7 novembre

Entre, assieds-toi et prends ton iPad et tes livres!

Slide 1 - Tekstslide

Apprends Vocabulaire B

De komende 5 minuten leer je bron B fn!
Het is helemaal stil!
timer
5:00

Slide 2 - Tekstslide

Aujourd'hui

Bron B: Zijn er nog vragen over het gemaakte werk?
Exercice 8 + 10 + 11

Slide 3 - Tekstslide

Aujourd'hui
Exercice 12: Chanson - klassikaal
Bron C: Uitleg

Slide 4 - Tekstslide

Bron C: Pers. vnw. als lv.

Het persoonlijk voornaamwoord als lijdend voorwerp.

Slide 5 - Tekstslide

Wat is in deze zin het lv?
Wat doe jij met je zakgeld?

Ik geef mijn zakgeld uit aan kleding.

Slide 6 - Tekstslide

Wat is in deze zin het lv?
Ik geef mijn zakgeld uit aan kleding.

Ik kan dus ook zeggen:
Ik geef het uit aan kleding.



Slide 7 - Tekstslide

Wat is in deze zin het lv?
Neem je een foto?

Ja, ik neem een foto.

Slide 8 - Tekstslide

Wat is in deze zin het lv?
Ja, ik neem een foto.

Ik kan dus ook zeggen:
Ik neem hem.



Slide 9 - Tekstslide

Van het NL naar het FA:
In het Nederlands vervang je dan het lijdend voorwerp door:
  • het
  • hem 
  • haar
  • ze
Dit hangt af van wat je vervangt en waardoor.

Slide 10 - Tekstslide

Van het NL naar het FA:
In het Frans vervang je dan het lijdend voorwerp door:
  • le
  • la 
  • l'
  • les
Dit hangt af van wat je moet vervangen.

Slide 11 - Tekstslide

Het lijdend voorwerp is:
  • mannelijk: le/l'
  • vrouwelijk: la/l'

  • les: meervoud

Slide 12 - Tekstslide

Mannelijk lijdend voorwerp:
Tu as un livre?

un livre = mannelijk = le

Slide 13 - Tekstslide

Vrouwlijk lijdend voorwerp:
Tu as une voiture?

une voiture = vrouwlijk = la

Slide 14 - Tekstslide

Meervoud lijdend voorwerp:
Tu as des photos?

des photos = meervoud = les

Slide 15 - Tekstslide

Plaats in de zin:
  • Voor de persoonsvorm
  • Voor een infinitif (een heel werkwoord, niet vervoegd)

Slide 16 - Tekstslide

Plaats mannelijk l.v.:
Tu as un livre?
un livre = mannelijk = le

Oui, je le lis. (Ja, ik lees hem; voor de persoonsvorm)
Oui, je vais le lire. (Ja, ik ga hem lezen; voor een infinitif)

Slide 17 - Tekstslide

Plaats vrouwlijk l.v.:
Tu as une voiture?
une voiture = vrouwlijk = la

Oui, je la conduis. (Ja, ik rijd haar; voor de persoonsvorm)
Oui, je vais la conduire. (Ja, ik ga haar rijden; voor een infinitif)

Slide 18 - Tekstslide

Plaats meervoud l.v.:
Tu as des photos?
des photos = meervoud = les

Oui, je les prends. (Ja, ik neem ze; voor de persoonsvorm)
Oui, je vais les prendre. (Ja, ik ga ze nemen; voor een infinitif)


Slide 19 - Tekstslide

Wanneer l'?
Tu as un livre?
un livre = mannelijk = le
Tu as une voiture?
une voiture = vrouwlijk = la
Oui, je l'ai. (Ja, ik heb hem; voor klinker of stomme "h")
Oui, je l'ai. (Ja, ik heb haar; voor klinker of stomme "h")
Dit geldt ook als le of la voor een infinitif staat met een klinker of stomme "h".

Slide 20 - Tekstslide

Au boulot!

Exercice:
13b: samen
13c: samen
13d: samen

Slide 21 - Tekstslide

A toi maintenant

Fais Bron C:
Exercice: 14
Klaar: Online methode Slim Stampen!

Slide 22 - Tekstslide

Les devoirs pour vendredi 8 novembre:

Apprends: Vocabulaire B fnnf
Apprends: Grammaire C 
Répète: Vocabulaire A FNNF
Fais: Exercice 14

Slide 23 - Tekstslide

Wat neem je mee uit deze les?

Slide 24 - Open vraag