2B les donderdag

• Duits
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Heute:

Herhaling Modalverben

Sprachmittel Aufgabe 29
Lesen Aufgabe 40

selbstständig arbeiten

Wortschatzspiel

Leerdoel:

Ik ken de Modalverben straks beter.

Ik heb een luisteroefeningen gedaan, een leesopdracht  en woorden uit het hoofdstuk geoefend. 

Welke werkwoorden
moest je dit hoofdstuk
ook alweer leren???

können

mögen

dürfen

müssen

moeten

leuk vinden, lusten

kunnen

mogen

OKE: de Modalverben... 

- Ken de betekenis!

-Weet hoe je ze vervoegt!!!

- Ken de regels!

Wat zijn die regels?!?!?!

Welke ezelsbruggetjes heb je geleerd voor het vervoegen van de Modalverben?

1) in het enkelvoud verandert de klinker 

2) de “ich vorm “en de “er,sie,es vorm “zijn hetzelfde 

3) de “du vorm”krijgt – st als uitgang ( net als bij de (fe)esttenten-regel) 

4) de meervoudsvormen zijn regelmatig (net als bij (fe)esttenten) 

Hoe zeg je "ik mag"

Hoe zeg je "ik lust"

Hoe zeg je "ik moet"

Hoe zeg je "ik kan"

Hoe zeg je "jij kan"

Hoe zeg je 'jij mag"

Hoe zeg je "jij moet"

Hoe zeg je 'jij lust'

Wat heb je vandaag geleerd?

We gaan opdracht 29 luisteren; boeken erbij!!!

Wir lesen Aufgabe 40 auf Seite 92

Welche Jahreszeiten gibt es?

Was könnte die fünfte Jahreszeit sein?

Habt ihr noch Fragen?

Wisst ihr was ihr machen müsst?

Wisst ihr wie ihr es machen müsst?

Wisst ihr, wo ihr alles finden könnt?

Diese Woche: Baustein 9 und 10